Chemisch evenwicht - Les 3

Chemisch evenwicht - Les 1
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chemisch evenwicht - Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Chemie 4V - 7e editie 
6.3 Evenwichten
Pagina 149
Antwoord
  • Niels: Deze stelling kan waar zijn, maar hoeft niet. Meestal zal die juist niet zo zijn.

  • Jerome: Deze stelling klopt. Als het reactiemengsel het evenwicht heeft bereikt dan zijn de reactiesnelheden constant.

  • Nynke: Eigenlijk dezelfde stelling als Niels. Als het volume constant is, dan zijn de concentraties direct te vergelijken met de hoeveelheden.

  • Jetse: Gesplitst naar beide kanten van de reactie, maar ook hier worden beide kanten gelijk gesteld.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder een evenwichtsreactie.
  2. Je kunt op microniveau uitleggen wat wordt verstaan onder een dynamisch evenwicht.
  3. Je kunt aan de hand van een gegeven reactievergelijking van een chemisch evenwicht verklaren of het een homogeen of heterogeen systeem betreft.
  4. Je kunt aan de hand van een evenwichtsreactie uitleggen hoe de reactie aflopend kan worden gemaakt. 
  5. Je kunt uitleggen wat de veranderingen in de temperatuur voor gevolgen hebben voor een evenwicht.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor deze les
  • Opgave 15, 17 en 18 gemaakt en nagekeken.
  • 6.3 gelezen
  • Lijstje van de begrippen van deze les gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden
15a Bij alledrie de proeven wordt dezelfde hoeveelheid kalk overgoten met een overmaat zoutzuur. Er zal dus altijd dezelfde hoeveelheid product ontstaan.

15b  Loes: brokjes reageren langzamer dan poeder, dus curve 3
Ruud:  poeder, maar wel lagere temperatuur: gaat de reactie langzamer, dus curve 2
Frans: poeder en hogere temperatuur dus 1

18: A:


Leg uit wat we bij scheikunde met het botsende deeltjesmodel bedoelen.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de punten waarvan de reactiesnelheid afhankelijk is.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De reactiesnelheid is niet afhankelijk van ...
A
concentratie beginstoffen
B
soort glaswerk
C
temperatuur
D
verdelingsgraad van de stoffen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de reactiesnelheid bepalende omstandigheden kun je uitleggen met het botsende deeltjesmodel.
A
Soort stof
B
Reactietemperatuur
C
Concentratie van de beginstoffen
D
Aanwezigheid katalysator

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evenwichtsreacties
  • Veel reacties zijn omkeerbaar. De verbranding van glucose is bijvoorbeeld het omgekeerde van de fotosynthese-reactie.
  • Bij veel reacties vinden deze reacties tegelijkertijd plaats.
  • We spreken dan van evenwichtsreacties.
  • Als de snelheid van de reacties zodanig is dat de hoeveelheden van de stof niet meer veranderen spreken we van chemisch evenwicht.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Een goed voorbeeld van een evenwicht is een slecht oplosbaar zout. Je kan dat goed bekijken in deze simulatie:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactie van het dynamisch evenwicht in een fles met priklimonade.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Micro- en macroniveau
  • Bij een chemisch evenwicht kun je op macroniveau niet meer zien dat er reacties plaatvinden (bijvoorbeeld de kleur blijft hetzelfde).
  • Op microniveau vinden de reacties wel degelijk plaats.
  • Je kunt dit goed uitleggen met het botsende deeltjesmodel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat ook al weer
het botsende deeltjesmodel is.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg in je eigen woorden uit hoe het evenwicht van een slecht oplosbaar zout ontstaat.
(gebruik micro- en macroniveau)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Als een slecht oplosbaar zout in water wordt gebracht zal je waarnemen dat het naar de bodem zakt (=macroniveau). Een heel klein deel van de ionen zal worden gehydrateerd, maar deze wisselen steeds met de ionen van het zout die in het kristal op de bodem van de oplossing zitten (=microniveau).

Kijk goed of je de juiste termen gebruikt in je uitleg.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur
Temperatuur
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
Een reactor met een evenwichtsreactie waarbij het evenwicht is bereikt zal niet meer van kleur veranderen.  Bij kamertemperatuur is dat voor het evenwicht tussen NO2 en N2O4 een lichtbruine kleur. 

NO2 is kleurloos en N2O4 is bruin.


Als de temperatuur stijgt, zal het evenwicht verschuiven naar de productkant van de endotherme reactie. Als de temperatuur daalt, zal het evenwicht verschuiven naar productkant van de exotherme reactie.
Kijk eerst het filmpje voor je naar de volgende pagina gaat.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke reactie is endotherm?
A
2 NO2 (g)N2O4 (g)
B
N2O4 (g)2 NO2 (g)

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar welke kant verschuift het evenwicht als het mengsel van de onderstaande reactie wordt afgekoeld?
2 NO2 (g)N2O4 (g)
A
links
B
rechts

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hetero- of homogeen
  • Als de stoffen in een reactiemengsel allemaal in dezelfde fase zijn, spreken we van een homogeen reactiemengsel.
  • Als de stoffen in verschillende fasen zijn spreken we van een heterogeen reactiemengsel.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het evenwicht in de priklimonade is een ... reactiemengsel
A
heterogeen
B
homogeen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de punten voor de reactie naar het juiste vak.
2 NO2(g)N2O4(g)
CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)
Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
Heterogeen
reactiemengsel
Homogeen
reactiemengsel

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)
2 NO2(g)N2O4(g)
Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
Heterogeen
Homogeen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de punten voor de reactie naar het juiste vak.
2 NO2(g)N2O4(g)
PbI2(s)Pb2+(aq)+2 I(aq)
2 NH3(g)N2(g)+3 H2(g)
Heterogeen
reactiemengsel
Homogeen
reactiemengsel

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evenwicht of toch niet?
  • Dit is een evenwichtsreactie.
  • Maar wat nu als we geen chemisch evenwicht willen?
  • Dan zorgen we dat de reactie aflopend wordt.
CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je deze reactie aflopend?

CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
De evenwichtsvoorwaarde voor deze reactie is K = [CO2].
Het aflopen van de reactie is dus afhankelijk van de concentratie van koolstofdioxide. Zorg dat de koolstofdioxide kan ontsnappen en de reactie wordt aflopend.
In de praktijk: een schoorsteen op de kalkoven.
CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de volgende evenwichtsreactie aflopend?
Ag(NH3)2+ (aq)Ag+ (aq)+2 NH3 (aq)
A
zilvernitraat toevoegen
B
natriumchloride toevoegen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Als je zilvernitraat toevoegt zal [Ag+] groter worden. Het evenwicht zal dan naar links verschuiven, maar alleen maar om het evenwicht te herstellen.
Als je natriumchloride toevoegt, zullen de chloride-ionen een neerslag vormen met de zilverionen. Deze ionen zijn dan niet meer beschikbaar voor het gegeven evenwicht. De reactie loopt dan af naar rechts.
Ag(NH3)2+ (aq)Ag+ (aq)+2 NH3 (aq)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Is de reactie van het filmpje heterogeen of homogeen?
A
heterogeen
B
homogeen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom bij het evenwicht de reactiesnelheden niet gelijk zijn.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
In de reactie is de coëfficiënt voor NO2 een twee en voor N2O4 een één.
De verhouding tussen de stoffen is dus 2 : 1. Als de concentraties van beide stoffen gelijk blijven tijdens evenwicht moet de reactie naar rechts 2x zo snel verlopen als de reactie naar links.
2 NO2(g)N2O4(g)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat je in het filmpje zag met behulp van macro- en microniveau.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder een evenwichtsreactie.
  2. Je kunt op microniveau uitleggen wat wordt verstaan onder een dynamisch evenwicht.
  3. Je kunt aan de hand van een gegeven reactievergelijking van een chemisch evenwicht verklaren of het een homogeen of heterogeen systeem betreft.
  4. Je kunt aan de hand van een evenwichtsreactie uitleggen hoe de reactie aflopend kan worden gemaakt. 
  5. Je kunt uitleggen wat de veranderingen in de temperatuur voor gevolgen hebben voor een evenwicht.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle
Hierna volgt een aantal vragen.
Hiermee kun je controleren of je de leerdoelen van deze les hebt gehaald.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dynamisch evenwicht of niet?
?
Echt wel!
Nope!
Suiker op de bodem van een glas water.
Stukje ijzer in een glas water.
NO2 dat ontstaat uit salpeterzuur en koper.
Jood opgelost in een tweelagensysteem van water en hexaan.
Zand op de bodem van een glas zeewater.
Een suspensie van lood(II)jodide in water.

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort in een
beschrijving op microniveau?
A
concentratie
B
ionen
C
suspensie
D
water

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van een evenwicht is de reactie naar links exotherm. Naar welk kant verschuift evenwicht als het mengels wordt verwarmd?
A
links
B
rechts

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
De reactie naar links is exotherm, dus naar rechts endotherm. Bij verwarmen verschuift het evenwicht naar de endotherme kant, dus naar rechts.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat het verschil is tussen een homogeen en een heterogeen mengsel.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Bij een homogeen mengsel zijn alle reactanten en reactieproducten in dezelfde fase (bijvoorbeeld allemaal opgelost). Een heterogeen mengsel hebben deze meerdere fasen (bijvoorbeeld opgelost gecombineer met vast).

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een manier om deze reactie aflopend te maken.



Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
N2 (g)+3 H2 (g)2 NH3 (g)

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
De ammoniak moet worden weggehaald om de reactie aflopend te maken. Manieren om dit te doen zijn: 
  • een water spray waarin het ammoniak oplost;
  • mengen waterstofchloride om zo salmiak te maken.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor de volgende les

  • MAAK: Opgave 21, 23, 27 en 28
  • LEES: 6.4
  • MAAK: Vul de begrippenlijst aan met 6.4.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie
Voor extra oefening: 
herhaling botsende deeltjes model
Voor extra uitdaging:
reacties aflopend maken


Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botsende deeltjesmodel
Om een beeld te hebben bij het verloop van een reactie gebruiken we het botsende deeltjesmodel. Hierbij kijken we naar een reactie die in de gasfase plaatsvindt. De deeltjes bewegen en botsen tegen elkaar. Maar om een reactie plaats te laten vinden is een botsing op de juiste manier en met een minimale snelheid nodig.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf het rollen van ballen op een pouletafel verbonden aan het botsende deeltjesmodel.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Als ballen rollen over een pouletafel raken ze elkaar constant. Als een bal in een pocket (dat zijn de gaten aan de randen) dan is er een reactie. Het botsen van de ballen zijn de botsingen, het vallen van een bal in een pocket is een effectieve botsing.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je met de poultafel uitleggen dat de reactie sneller gaat als de temperatuur stijgt?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Als de temperatuur stijgt dan gaan de ballen sneller rollen. De ballen zullen meer botsingen hebben en vaker in een pocket vallen. De reactiesnelheid is dus hoger.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe je onderstaande reactie aflopend maakt.
H2 (g)+O2 (g)H2O (g)

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
In dit geval al afkoelen van het mengsel zodat het water condenseert zorgen dat de reactie afloopt naar rechts.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies