H1 Krachten par 4

Hoofdstuk 1 Krachten
Paragraaf 4; krachten in werktuigen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Krachten
Paragraaf 4; krachten in werktuigen

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je..
- Wat een hefboom is;
- Welke onderdelen een hefboom heeft;
- hoe je de krachten en de armen berekent bij een hefboom.

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Hefboom
  • Een hefboom is vaak een langwerpig voorwerp met een draaipunt.
  • Met een hefboom kun je jouw spierkracht omzetten in een grote werkkracht.


Slide 4 - Tekstslide

Hefboom

3 belangrijke punten:

  1. Draaipunt
  2. Aangrijpingspunt van de spierkracht
  3. Aangrijpingspunt van de werkkracht.


Slide 5 - Tekstslide

Hefboom

Slide 6 - Tekstslide

Hefboom

De volgende benamingen zijn belangrijk:


Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

0

Slide 9 - Video

Een hefboom heeft in natuurkundige beschrijving de volgende items. Welke hoort er niet bij?
A
Draaipunt
B
Kracht
C
Massa
D
Arm

Slide 10 - Quizvraag

Draaipunt, kracht en arm
draaipunt
kracht
lengte 
van arm

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

De arm van de werkkracht is 4x zo klein als die van de spierkracht. Bij evenwicht is de spierkracht is dus:
A
4x zo groot als de werkkracht
B
4x zo klein als de werkkracht
C
2x zo groot als de werkkracht
D
2x zo klein als de werkkracht

Slide 13 - Quizvraag

Hefboom
Bij elke hefboom zijn er minimaal 2 armen en 2 krachten aanwezig.
Er geldt:  



Fspierlspier=Fwerklwerk

Slide 14 - Tekstslide

Druk
druk =      kracht
              oppervlakte
p=AF

Slide 15 - Tekstslide

Welke twee dingen heb je nodig om de druk uit te kunnen rekenen?
A
Massa en zwaartekracht
B
Massa en lengte
C
Oppervlakte en zwaartekracht
D
Zwaartekracht en lengte

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de formule voor druk in woorden?
A
Druk = kracht/ oppervlakte
B
Druk = oppervlakte / kracht
C
Druk = kracht x oppervlakte
D
Druk = oppervlakte x kracht

Slide 17 - Quizvraag

Waarom zak je minder in de sneeuw met ski's?
A
Je zwaartekracht wordt minder
B
Je zwaartekracht wordt meer
C
Je oppervlak met de sneeuw wordt kleiner
D
Je oppervlak met de sneeuw wordt groter

Slide 18 - Quizvraag