Debat 2019-2020 V6/ H5

Debat
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Debat

Slide 1 - Tekstslide

Debat

  • Scherp geformuleerde stelling

  • Overtuigen jury

  • duidelijke regels

  • eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria
Discussie

  • al pratend positie innemen


  • overtuigen gesprekspartner

  • geen regels

  • eindoordeel op basis van gevoel

Slide 2 - Tekstslide


Het debat

Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun mening toe te lichten. 
Het doel van een debat is om het publiek/de jury te overtuigen.
Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen / het overtuigendst is.

Een debat is een discussie met regels.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Aanpak voor het voeren van een debat
1. Bedenk een geschikt onderwerp. Het onderwerp:
• Is publieksgericht.
• Moet leiden tot een stelling over beleidsverandering.
2. Formuleer een stelling over het onderwerp. De stelling:
• Is niet te ruim of te vaag.
• Is niet te ingewikkeld.
• Roept verschil van mening op.
• Stelt een te verwezenlijken beleidsverandering voor


Slide 5 - Tekstslide

Aanpak voor het voeren van een debat (vervolg)
3. Formuleer een positief en een negatief standpunt over de stelling en verdeel de groep in voor- en tegenstanders.
4. Bereid je voor op het debat.
• Documenteer je.
• Houd je bezig met je eigen argumentatie en met de mogelijke argumentatie van je tegenpartij.
5. Voer het debat volgens de afspraken.
6. De jury beoordeelt het debat. Ieder jurylid geeft een oordeel over het debat als geheel en over de presentatie van de individuele debattanten.

Slide 6 - Tekstslide

Fase 1: voorbereiden


1. Maak groepen van vier leerlingen
  • Bepaal het onderwerp waarover jullie gaan debatteren.
  • Bepaal jullie stelling [93].
  • Twee leerlingen zijn voor en twee zijn tegen de stelling.
  • Werk alles uit en bewaar deze uitwerking in je documentatiemap

Slide 7 - Tekstslide

De documentatiemap [78]
  1. Een titelblad. Vermeld hierop behalve de naam van je onderwerp ook jullie namen, klas en de datum.
2. Een inhoudsopgave. Zorg voor een doorlopende nummering van de pagina’s. Zet achter ieder onderdeel het juiste paginanummer.
3. Een voorwoord met jullie motivatie:
• Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
• Wat is jullie stelling en wie zijn voor de stelling en wie zijn tegen de stelling?
4. Een alfabetisch opgestelde bronnenlijst met alle geraadpleegde literatuur. Zie [47] voor de regels voor bronvermelding.

Slide 8 - Tekstslide

De documentatiemap (vervolg)
  1. Kopieën van gebruikte artikelen of pagina’s van een boek. Jullie documentatiemap bevat minimaal 7 bronnen. Wanneer je een audiovisuele bron gebruikt, maak je van de hoofdzaken daarvan een verslag. Dat verslag neem je op in je map.
6. Jullie verwerken de bronnen als volgt:
• Je onderstreept op kopieën de passages (voorbeelden, feiten, argumenten) die van belang zijn voor de argumentatie.
• Je geeft per bron een korte samenvatting van de relevante informatie.
7. Per bron: een korte beoordeling waarin je ingaat op de betrouwbaarheid [77] van de informatie en het nut ervan voor je onderwerp. 

Slide 9 - Tekstslide

Van bronnen naar argumenten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Beoordeling documentatiemap 

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Fase 2: het debat
In een debat mogen de debatterende partijen elkaar niet in de rede vallen. Het debat is verdeeld in ‘spreekbeurten’ die in een vastgestelde volgorde verlopen. Inhoudelijk ligt vast wat in welke beurt naar voren mag worden gebracht. De spreektijd wordt van te voren vastgesteld. Tijdens het debat is er een tijdwaarnemer die de tijd bewaakt. De tijdwaarnemer roept ‘stop’ als de spreektijd voorbij is. De spreker mag dan wel nog zijn zin afmaken.



Slide 14 - Tekstslide

TIP
Maak gebruik van een spreekplan [59]!

Slide 15 - Tekstslide

Fase 2: het debat (vervolg)
Het debat wordt gehouden in vier verschillende rondes. Hier volgt een opsomming met de daarbij behorende tijd.

Opzetbeurt voorstanders 5
Opzetbeurt tegenstanders 5
Time out 2
Verweerbeurt voorstanders 4
Verweerbeurt tegenstanders 4
Vrije ronde 4
Time out 2
Slotbeurt voorstanders 2
Slotbeurt tegenstanders 2

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat
Opzetbeurt voorstanders (5 minuten)
De voorstanders brengen hun beleidsvoorstel (standpunt) naar voren. In de opzetbeurt gaan de voorstanders in op de vier debatvragen.
a. Beschrijven de huidige situatie aan de hand van de actualiteit,
een voorbeeld of een anekdote.
b. Deponeren de stelling.
c. Noemen de argumenten.
d. Leggen de argumenten uit.
e. Geven een samenvatting van de argumenten.


 
a. Geven aan dat ze naar de tegenstanders hebben geluisterd.
b. Noemen hun argumenten.
c. Leggen de argumenten uit.
d. Samenvatting argumenten.

Verweerbeurt voorstanders
De voorstandersmoeten nu de argumenten, die de tegenstanders naar voren hebben gebracht, weerleggen. Ook kunnen ze hun eigen argumenten nog eens goed onderbouwen.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de tegenstanders.
b. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
c. Spreken tegen de jury en het publiek.

Verweerbeurt tegenstanders
De tegenstanders geven een reactie op het verweer van de voorstanders.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de voorstanders.
b. Gaan in op de verweerbeurt van de voorstanders.
c. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
d. Spreken tegen de jury en het publiek.

Vrije Ronde
De debaters spreken in deze ronde tegen elkaar. Ze mogen elkaar vragen stellen, ingaan op
eerder genoemde argumenten, nieuwe argumenten aandragen. Er is geen gespreksleider alleen als het echt uit de hand loopt grijpt de gespreksleider in. Alle debattanten moeten aan het woord komen. Hier ligt dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Slotbeurt tegenstanders
De tegenstanders vatten nu hun argumentatie samen en vragen de toehoorders de debatstelling af te wijzen.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (Jury zoals we al eerder hebben aangetoond/ gezegd).
e. Eindigen met een uitsmijter.





Slotbeurt tegenstanders
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
e. Eindigen met een uitsmijter

Slide 17 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-1)
Opzetbeurt tegenstanders (5 minuten)
De tegenstanders geven de tegenargumenten die ze tijdens de voorbereiding hebben gevonden en bedacht. Daarbij richten ze zich op minstens een van de vier debatvragen waar ze het niet mee eens zijn.
a. Geven aan dat ze naar de tegenstanders hebben geluisterd.
b. Noemen hun argumenten.
c. Leggen de argumenten uit.
d. Samenvatting argumenten.




b. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
c. Spreken tegen de jury en het publiek.

Verweerbeurt tegenstanders
De tegenstanders geven een reactie op het verweer van de voorstanders.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de voorstanders.
b. Gaan in op de verweerbeurt van de voorstanders.
c. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
d. Spreken tegen de jury en het publiek.

Vrije Ronde
De debaters spreken in deze ronde tegen elkaar. Ze mogen elkaar vragen stellen, ingaan op
eerder genoemde argumenten, nieuwe argumenten aandragen. Er is geen gespreksleider alleen als het echt uit de hand loopt grijpt de gespreksleider in. Alle debattanten moeten aan het woord komen. Hier ligt dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Slotbeurt tegenstanders
De tegenstanders vatten nu hun argumentatie samen en vragen de toehoorders de debatstelling af te wijzen.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (Jury zoals we al eerder hebben aangetoond/ gezegd).
e. Eindigen met een uitsmijter.





Slotbeurt tegenstanders
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
e. Eindigen met een uitsmijter

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-2)
TIME OUT (2 minuten)
Een moment voor overleg.

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-3)
Verweerbeurt voorstanders (4 minuten)
De voorstandersmoeten nu de argumenten, die de tegenstanders naar voren hebben gebracht, weerleggen. Ook kunnen ze hun eigen argumenten nog eens goed onderbouwen.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de tegenstanders.
b. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
c. Spreken tegen de jury en het publiek.









Slotbeurt tegenstanders
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
e. Eindigen met een uitsmijter

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-4)
Verweerbeurt tegenstanders (4 minuten)
De tegenstanders geven een reactie op het verweer van de voorstanders.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de voorstanders.
b. Gaan in op de verweerbeurt van de voorstanders.
c. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
d. Spreken tegen de jury en het publiek.

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-5)
Vrije Ronde (4 minuten)
De debaters spreken in deze ronde tegen elkaar. Ze mogen elkaar vragen stellen, ingaan op
eerder genoemde argumenten, nieuwe argumenten aandragen. Er is geen gespreksleider alleen als het echt uit de hand loopt grijpt de gespreksleider in. Alle debattanten moeten aan het woord komen. Hier ligt dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid.


Slide 22 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-6)
TIME OUT (2 minuten)
Een moment voor overleg.

Slide 23 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-7)
Slotbeurt voorstanders (2 minuten)
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
Eindigen met een uitsmijter

Slide 24 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-8)
Slotbeurt tegenstanders (2 minuten)
De tegenstanders vatten nu hun argumentatie samen en vragen de toehoorders de debatstelling af te wijzen.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (Jury zoals we al eerder hebben aangetoond/ gezegd).
e. Eindigen met een uitsmijter.


Slide 25 - Tekstslide

Fase 2: het debat
Denk tijdens het debat aan:
*Bijzonder taalgebruik [73}
*Beeldspraak [74]
*Stijlfiguren [75]

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Regels in een debat
Regel 1


Richt je tot de jury en tot het publiek. Het is een spel. Probeer de jury te overtuigen van je gelijk.

Slide 28 - Tekstslide


Regel 2


Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)

Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...

Slide 29 - Tekstslide


Regel 3

Je mag elkaar niet onderbreken. Reageren mag alleen in je eigen beurt. Als je wil reageren, ga je staan en je wacht tot je van de debatleider het woord krijgt.

Slide 30 - Tekstslide

Fase 3: nabespreken

Slide 31 - Tekstslide

Beoordeling-1
Reflectie na het debat
Vragen voor de debattanten:
1. Hoe ging het?
2. Viel het mee of tegen?
3. Klopte jullie voorbereiding of is de tegenpartij met heel onverwachte argumenten gekomen?
4. Vond je het leuk/spannend/eng?
5. Wie denk je dat er gewonnen heeft en waarom?
 

Slide 32 - Tekstslide

Beoordeling-2
Reflectie na het debat
Vragen voor de jury:
1. Hoe overtuigend waren de teams?
2. Hebben de debattanten argumenten van de andere partij laten liggen? Welke?
3. Was het debat leuk om naar te luisteren en te kijken of was het nogal saai?
4. Waren de debattanten vlotte sprekers of haperden ze nogal eens?
5. Waren de debattanten goed te verstaan?




Slide 33 - Tekstslide

Beoordeling-3
Beoordeling presentatie en taalgebruik debattant 
  • drukt zich helder uit                                        5 4 3 2 1 drukt zich warrig uit
  • spreekt de taal van het publiek                    5 4 3 2 1 teveel boekentaal/vaktaal
  • spreekt in hele zinnen                                     5 4 3 2 1 maakt zinnen niet af
  • spreekt duidelijk                                                5 4 3 2 1 mompelt
  • spreekt in een acceptabel tempo                 5 4 3 2 1 spreekt te snel/langzaam
  • heeft een goede intonatie                              5 4 3 2 1 spreekt eentonig
  • articuleert goed                                                 5 4 3 2 1 articuleert te weinig/overdreven
  • maakt gebruik van humor                              5 4 3 2 1 maakt geen enkel grapje
  • straalt enthousiasme uit                                  5 4 3 2 1 straalt desinteresse uit
  • maakt oogcontact met de tegenstander   5 4 3 2 1 kijkt over de tegenstander heen

  

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video