§2.1 Pinpas of portemonnee?

Paragraaf 2.1
Pinpas of portemonnee
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.1
Pinpas of portemonnee

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Uitleg §  (10 min.)
  • Zelfstandig aan het werk (30 min.)
  • Afsluiting (5 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betaal je vaker met contant geld of met je pinpas?
Contant
Pinpas

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef jij met name chartaal geld of giraal geld uit?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik doe het voor...

Ik heb €4.076,- op mijn bankrekening staan. 
Aan het eind van de maand krijg ik er €1.234,- erbij. 
Voor mijn maandelijkse boodschappen geef ik €567,34 uit. 
Wat is mijn nieuwe saldo?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij doen het samen...

Ik heb €546,- op mijn bankrekening staan. 
Aan het eind van de maand krijg ik er €235,- erbij. 
Voor mijn avondje uit ben ik €120,- kwijt. 
Wat is mijn nieuwe saldo?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt € 20 op je bankrekening staan. Op de bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.
Wat wordt je nieuwe saldo?

Slide 11 - Open vraag

€ 15 + € 10 - € 7,50 = € 17.50

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van elektronisch betalen.

A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een nadeel van elektronisch betalen.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Je maakt:
  • Opdracht 2 t/m 10 (blz. 38).

Wat ga je doen als je klaar bent?
  • Nakijken (aan docent laten zien!);
  • Iets voor jezelf in stilte...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maandag 30 oktober: ECO §2.1 af!
Volgende les: §2.2 Waarom zou je sparen?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee soorten geld zijn er?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Henk krijgt €12,- voor het onderhouden van een tuin. Daarnaast krijgt hij €5,- zakgeld van zijn ouders. Voor een bezoekje aan de bioscoop met zijn vriendin betaalt hij €4,-.
Wat is zijn nieuwe saldo?
A
€13,-
B
€12,-
C
€14,-
D
€15,-

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is directe ruil?
A
Je ruilt een goed /dienst tegen iets anders zonder geld te gebruiken.
B
Ruil waarbij je geld als ruilmiddel gebruikt. Je koopt dus iets.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is indirecte ruil?
A
Je ruilt een goed /dienst tegen iets anders zonder geld te gebruiken.
B
Ruil waarbij je geld als ruilmiddel gebruikt. Je koopt dus iets.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer...
2.2 Waarom zou je sparen?

Huiswerk volgende week = 2.1 - 2 t/m 10 af!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies