Paragraaf 1.2 > onderwerp en hoofdgedachte + voortgangstoets
Slide 10 - Tekstslide
Zakelijke teksten
Teksten die feitelijke informatie geven over de werkelijkheid, zoals krantenartikelen, verslagen van voetbalwedstrijden, documentaires over de Tweede Wereldoorlog, biologieboeken en de atlas noemen we zakelijke teksten.
Ze behoren tot de non-fictie.
Slide 11 - Tekstslide
Leesdoelen
Verkennend lezen: je wilt weten wat voor tekst je voor je hebt
Zoekend lezen: je bent op zoek naar informatie
Grondig lezen: je wilt de inhoud begrijpen
Studerend lezen: je wilt de inhoud onthouden
Slide 12 - Tekstslide
Onderwerp tekst
Het antwoord op de vraag ‘Waar gaat deze tekst over?’ noemen we het onderwerp. Je kunt het onderwerp van een tekst bijna altijd in één woord (of een paar woorden) samenvatten.
Een tekst is verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal regels die bij elkaar horen en over één onderwerp gaan. Dit onderwerp is een deel van het onderwerp van de hele tekst. Daarom noemen we het een deelonderwerp.
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je weet wat een kernzin is en hoe je die kunt vinden;
Je weet dat de meeste zakelijke teksten uit drie delen bestaan;
Je weet wat verwijswoorden zijn en wat hun functie is.
Slide 14 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
TEKSTOPBOUW
Een goede zakelijke tekst heeft een heldere opbouw. Als je je bewust bent van deze opbouw tijdens het lezen, zal dat je helpen een tekst sneller te lezen en beter te begrijpen, zoals het op reis ook helpt als je weet waar je ongeveer bent.
Slide 15 - Tekstslide
Welke uitspraak over kernzin is waar?
Een kernzin:
A
is een samenvatting van de alinea
B
bevat de hoofdzaken van de alinea
C
is altijd de eerste zin van de alinea
Slide 16 - Quizvraag
Vandaag gaan we het hebben over verwijswoorden.
Wat zijn verwijswoorden?
Slide 17 - Open vraag
Tekstopbouw
De kernzin is de belangrijkste zin van een alinea.
Vaak staat de kernzin aan het begin van de alinea.
Soms staat de kernzin aan het einde van een alinea.
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de standaard tekstopbouw?
A
inleiding - slot - middenstuk/kern
B
slot - inleiding - middenstuk/kern
C
middenstuk/kern - inleiding - slot
D
inleiding - middenstuk/kern - slot
Slide 19 - Quizvraag
Tekstopbouw
Een zakelijke tekst heeft een bepaalde opbouw of indeling.
Meestal is er een driedelige tekstopbouw:
inleiding - middenstuk/kern - slot.
Slide 20 - Tekstslide
Inleiding
Bedoeld om de lezer de tekst binnen te voeren.
In de inleiding word je nieuwsgierig gemaakt of krijg je al wat informatie over het tekstonderwerp.
Meestal is de inleiding kort, vaak één alinea.
Slide 21 - Tekstslide
Middenstuk/kern
Is het belangrijkste deel van de tekst, want hier wordt uitgebreid informatie over het onderwerp gegeven.
Meestal is het middenstuk lang, doordat de schrijver dieper op het onderwerp ingaat.
In elke alinea komt een deelonderwerp aan bod.
Slide 22 - Tekstslide
Slot
Rondt de tekst af.
Dit gebeurt meestal met een samenvatting of conclusie.
Het slot verwijst vaak naar de inleiding, bijvoorbeeld door bepaalde woorden of zinnen uit de inleiding te herhalen. Meestal is het slot kort, vaak één alinea.