Het werkwoord "fahren"

Leerdoelen 2G
Je kunt informatie uit leesteksten halen
Je kent de grammatica van het werkwoord "fahren"
Je kent de woorden van 5.1 t/m 5.5
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 2G
Je kunt informatie uit leesteksten halen
Je kent de grammatica van het werkwoord "fahren"
Je kent de woorden van 5.1 t/m 5.5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 2G
Je kent de grammatica van het werkwoord "fahren"
Je kent de woorden van 5.1 t/m 5.5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma opdacht 1
Lezen in stilte Blz 72 opdracht 3
Blz 92 opdracht 5
Blz 96 opdracht 5
timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma opdacht 1
In stilte Blz 71 opdracht 1 
Blz 72 opdracht 2
Oefen het gesprek 85 (Redemittel)
timer
8:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma opdracht 2
Lesson up "grammatica van het werkwoord fahren"

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fahren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 vertalingen van het werkwoord "fahren" zijn er?

Slide 9 - Open vraag

In Urlaub fahren.
De juiste vorm van het werkwoord "fahren" kiezen.
Er volgen 6 vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ich
A
fahre
B
fahr
C
fahren
D
fähre

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

du
A
fahre
B
fahrst
C
fahrest
D
fährst

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

er/sie/es
A
fahre
B
fahrt
C
fährt
D
fehrt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wir
A
fahr
B
fahren
C
fahre
D
fähren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ihr
A
fahren
B
fähren
C
fährt
D
fahrt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sie/Sie
A
fahren
B
fahr
C
fähren
D
fähr

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste vorm van het werkwoord "fahren" invoeren.
Er volgen 8 vragen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ich

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

du

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Anton

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

der Hund

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wir

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ihr

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sie

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

die Freundinnen

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Programma opdracht 3
Woordentrainer 5.1 t/m 5.5
!!!! Begin niet altijd weer bij de woorden die je al kent!!!!!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was hast du heute gelernt? 
Wann ist der Klangwechsel bei dem Wort fahren? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was hast du heute gelernt? 
Welche neuen Worte kennst du?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was hast du heute gelernt?
Worüber ging der Texst den du heute gelesen hast?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies