Herhaling H14

Voorbereiding toetsweek!
H13 (13.1 t/m 13.4)
H14 (14.1 t/m 14.4 + 14.6)
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorbereiding toetsweek!
H13 (13.1 t/m 13.4)
H14 (14.1 t/m 14.4 + 14.6)

Slide 1 - Tekstslide

Stap 1: voorbereiding
  • Huiswerk maken en nakijken (via Classroom) 
  • Begrippenlijst maken van de dikgedrukte woorden
  • Samenvatting maken
  • Vergeet de plaatjes niet te leren/gebruiken!

Slide 2 - Tekstslide

Stap 2: leren
Heel erg vaak herhalen van de lesstof!
  • Vraag iemand je te overhoren
  • Begrippen leren met quizlet of flashcards
  • Een mindmap maken van je samenvatting

Slide 3 - Tekstslide

Stap 3: oefenen!
  • Test jezelf/Samenvatten (achteraan het hoofdstuk in het boek) 
  • Online oefenen toets Nectar
  • Biologiepagina.nl (klik op het kopje 'oefenen') 
  • Herhaling H14 + oefenvragen via LessonUp (link via Classroom)
  • Herhaling H13 via richtvragen leerdoelen


Slide 4 - Tekstslide

Herhaling H14
  • Herhaling leerdoelen H14 + oefenvragen
  • Gebruik je boek!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire levensbehoeftes en gebruik voorbeelden in je antwoord

Slide 7 - Open vraag

In Albanie wordt er nog gekookt op hout
Edlira heeft een tas van runderleer
Er komt zwarte rook uit de schoorsteen
De akker wordt ingezaaid met mais
Op vier manieren gebruiken we de aarde. Sleep deze naar bijpassend voorbeeld.
grondstoffen
afval
energie
voedsel

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is "de ecologische voetafdruk"?

Slide 9 - Open vraag

- Je kunt uitleggen hoe behoeften en gedrag van mensen de omgeving beïnvloeden
- Je kunt uitleggen wat de ecologische voetafdruk is.
Primaire levensbehoeften: om in leven te blijven.
Secundaire levensbehoeften: om je leven prettiger te maken.

Ecologische voetafdruk = hoeveelheid van de aarde (in hectare) die bewoners in verschillende landen gebruiken. Dat is afhankelijk van leefgewoonten van een land en hoe duurzaam men is op de 4 gebieden die we gebruiken van de aarde:
- Energie
- Voedsel en water
- Grondstoffen
- Afval
14.1

Slide 10 - Tekstslide

In een goedwerkende voedselkringloop gaan geen stoffen verloren
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de juiste groep naar de juiste organismen in de voedselkringloop.
Producenten
Reducenten
Consumenten
Consumenten
Afvaleters

Slide 12 - Sleepvraag

Uit welke twee reacties bestaat de koolstofkringloop?
Fotosynthese
Diffusie
Osmose
Verbranding

Slide 13 - Sleepvraag

- Je kunt uitleggen waarom kringlopen belangrijk zijn voor een duurzaam leven.

14.1

Slide 14 - Tekstslide

Het gebruik van compost is een voorbeeld van een gesloten kringloop
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

- Je kunt uitleggen waarom kringlopen belangrijk zijn voor een duurzaam leven.
Duurzaamheid: met de natuur omgaan zodat 
de aarde nog bruikbaar is voor de toekomst.
Gesloten kringloop kan oneindig doorgaan: 
stoffen die verbruikt zijn, worden weer aangevuld of hergebruikt.
14.1

Slide 16 - Tekstslide

p14.2: Voedsel produceren

- Je kunt de verschillende soorten boerenbedrijven noemen

- Je kunt uitleggen op welke manier boeren veel voedsel kunnen produceren

- Je kunt uitleggen welke gevolgen akkerbouw en veeteelt hebben voor de omgeving

- Je kunt uitleggen welke regels nadelige gevolgen proberen te voorkomen


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van monocultuur in de Nederlandse landbouw?
A
Het houden van verschillende diersoorten door veehouders
B
Het verbouwen van alleen aardappelen op een akker
C
Het verbouwen van verschillende soorten groente door tuinbouwers
D
Het verbouwen van aardappelen, graan en mais op dezelfde akker

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen van overbemesting op de natuur?
A
Verzuring van de bodem en vermesting van bodem en grondwater
B
Verbetering van de waterkwaliteit
C
Toename van diversiteit van planten en dieren
D
Vermindering van mineralen in de grond

Slide 20 - Quizvraag

Hoe komt het dat de ammoniak zorgt voor veel stikstof in de bodem en het grondwater?
A
Het stroomt weg naar andere gebieden.
B
Reducenten zetten het om in een stikstofmineraal.
C
Het vervliegt.
D
Doordat er kunstmest van gemaakt wordt.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet het ophopen van gif in de voedselketen?

Slide 24 - Open vraag

Leg uit waarom het gif in de zee gevaarlijk is voor de mens

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

p14.3: Vervuiling

- Je kunt benoemen op welke manieren afval wordt verwerkt.

- Je kunt beschrijven hoe luchtvervuiling ontstaat en wat de gevolgen daarvan zijn.

- Je kunt uitleggen waardoor koolstofdioxide in de lucht komt en wat de gevolgen zijn van te veel koolstofdioxide in de lucht.

- Je kunt uitleggen dat het ene soort organisme gevoeliger is voor vervuiling dan het andere

Slide 27 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij verzuring?
A
ammoniak uit de bodem reageert met mest op het land tot salpeterzuur
B
ammoniak uit de bodem reageert met water in de bodem en lucht tot salpeterzuur
C
ammoniak gevormd uit mest reageert met water in de bodem en lucht tot salpeterzuur
D
ammoniak uit water reageert met mest in de bodem en lucht tot salpeterzuur

Slide 28 - Quizvraag

Welke van de twee plaatjes geeft het versterkte broeikaseffect weer?
A
B

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Tolerantie is het vermogen van organismen om ...
A
schommelingen in een biotische factor te verdragen
B
schommelingen in een abiotische factor te verdragen
C
te kunnen overleven in een gebied
D
de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving

Slide 31 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Welke lijn hoort bij de soort met het grootste tolerantiegebied?
A
De rode lijn
B
De blauwe lijn

Slide 32 - Quizvraag

Welke soort heeft het grootste tolerantiegebied?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 33 - Quizvraag

p14.4: Duurzaam kiezen

- Je kunt uitleggen wat milieubewuste keuzes zijn en waarvoor die nodig zijn.

- Je kunt kenmerken van duurzame voedselproductie noemen.

- Je kunt uitleggen hoe het broeikaseffect en de luchtvervuiling verminderd kunnen worden

Slide 34 - Tekstslide

Duurzame energiebronnen vormen een oplossing voor de milieuvervuiling. Wat zijn twee voorbeelden van duurzame energiebronnen?

Slide 35 - Open vraag

1. In de biologische landbouw komen veel monoculturen voor.
2. In de biologische landbouw worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.
A
1 = juist 2= onjuist
B
1= onjuist 2= juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Wat betekent het als een gewasbeschermingsmiddel niet-selectief en niet biologisch afbreekbaar is?
A
Het werkt overal tegen en het blijft in het milieu aanwezig
B
Te veel soorten dieren gaan ervan dood en hij blijft in het milieu aanwezig
C
Het is wel afbreekbaar in de bodem maar werkt niet tegen alles

Slide 37 - Quizvraag

p14.6: Een warmere aarde -> gevolgen

  • stijging zeespiegel door smelten van ijskappen
  • verandering klimaatzones (met soms verwoestijning tot gevolg --> gebrek aan water en/of andere begroeiing)
  • vaker extreem weer (door meer waterverdamping door hogere temperatuur --> hevige buien --> overstroming)
  • Verandering natuur

Slide 38 - Tekstslide