5. Soortelijke warmte LENP

Soortelijke warmte
Benodigheden
- Aantekeningenschrift
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Soortelijke warmte
Benodigheden
- Aantekeningenschrift
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!

Slide 1 - Tekstslide

Zet de stappen van een berekening in de juiste volgorde
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Formule
Berekening
Gegevens
Gevraagd
Antwoord
Eenheid

Slide 2 - Sleepvraag

Schrijf zo volledig mogelijk op wat temperatuur precies is.

Slide 3 - Open vraag

De soortelijke warmte

Slide 4 - Tekstslide

Temperatuur en snelheid
Bij verwarmen (toevoegen van warmte-energie) neemt de snelheid van de moleculen toe (temp. T stijgt).

0 Kelvin (-273 graden celcius, geen beweging) 

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf zo volledig mogelijk op wat warmte precies is.

Slide 6 - Open vraag

Warmte
Warmte is de energie die voor verandering van temperatuur zorgt.

Door warmte toe te voegen aan een stof, neemt de temperatuur dus toe. De deeljes gaan dan sneller bewegen. Door warmte uit een stof weg te halen, daalt de temperatuur en bewegen de moleculen langzamer.

Slide 7 - Tekstslide

Lees de tekst over energie van de WikiWijs goed.

Kijk daarna de video op de volgende slide.
Warmte

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Stap 1: Gevraagd
Stap 2: Gegevens
Stap 3: Formule
Stap 4: Berekening
Stap 5: Antwoord
Berekening: gebruik deze stappen!

Slide 10 - Tekstslide

Je wil de temperatuur van een stof omhoog krijgen. Hoeveel energie moet je dan toevoegen? Welke dingen zullen van invloed zijn?

Slide 11 - Open vraag

Soortelijke warmte
De hoeveelheid energie (warmte) die je nodig hebt om een stof te verwarmen is afhankelijk van drie factoren:

  1. De temperatuursverandering
  2. De hoeveelheid van de stof
  3. De soort stof (soortelijke warmte)

Slide 12 - Tekstslide

De hoeveelheid energie (warmte) die je nodig hebt om een stof te verwarmen is afhankelijk van: ......

Slide 13 - Open vraag

Hier staat hetzelfde
 E = c · m · ΔT





c (soortelijke warmte)  van water is 4,2  J/g·K

Slide 14 - Tekstslide

3

Slide 15 - Video

Onderzoek: Thema 2 - verbrandingsonderzoek

Slide 16 - Tekstslide

Je verwarmt 50 g water(soortelijke warmte 4,2 J/g·K) van 20°C naar 30°C. Bereken de hoeveelheid energie die hiervoor nodig is. 
1. gevraagd
2. gegeven


3. formule
4. berekening
5. antwoord


Slide 17 - Tekstslide

Je verwarmt 50 g water(soortelijke warmte 4,2 J/g·K) van 20°C naar 30°C. Bereken de hoeveelheid energie die hiervoor nodig is. 
1. gevraagd
2. gegeven


3. formule
4. berekening
5. antwoord


1. Hoeveel energie?
2. c = 4,2 J/g·K
     m = 50 g
      ΔT = 30 - 20 = 10 °C
3. E = c x m x ΔT of te wel E = c · m · ΔT
4. E = 4,2 x 50 x 10 
5. E = 2100 J


Slide 18 - Tekstslide

Je verwarmt 20 g marmer (soortelijke warmte 0,88 J/g·K) van 30°C naar 60°C. Bereken de hoeveelheid energie die hiervoor nodig is. 
1. gevraagd
2. gegeven


3. formule
4. berekening
5. antwoord


Slide 19 - Tekstslide

Je verwarmt 20 g marmer (soortelijke warmte 0,88 J/g·K) van 30°C naar 60°C. Bereken de hoeveelheid energie die hiervoor nodig is. 
1. gevraagd
2. gegeven


3. formule
4. berekening
5. antwoord


1. E?
2. m = 20 g
     c = 0,88 J/g·K
     ΔT = 60 - 30 = 30 °C
3. E = c · m · ΔT
4. E = 0,88 · 20 · 30
5. E = 528 J


Slide 20 - Tekstslide

Je verwarmt 200 g aluminium (soortelijke warmte 0,88 J/g·K) van 230°C naar 600°C. Bereken de hoeveelheid energie die hiervoor nodig is.

Slide 21 - Open vraag


Je verwarmt 105 g marmer (soortelijke warmte 0,88 J/g·K) van 75°C naar 129°C. Bereken de hoeveelheid energie die hiervoor nodig is. 
Gesproken uitleg

Slide 22 - Open vraag

Je verwarmt 150 g van
een onbekende stof van 300°C naar 425°C en dit kost je 8625 J. Welke stof is dit?

Slide 23 - Open vraag

Je verwarmt 150 g van een onbekende stof van 300°C naar 425°C en dit kost je 8625 J. Welke stof is dit?
1. gevraagd
2. gegeven


3. formule
4. berekening
5. antwoord


1. welke stof, dus je wil c weten
2. m = 150 g
     ΔT = 425 - 300 = 125°C
      E = 8625 J
3. E = c · m · ΔT
4. 8625  = c · 150 · 125
5. c = 0,46 J/g·K - dus ijzer!



Slide 24 - Tekstslide

* Ik weet wat er bedoeld wordt met het begrip soortelijke warmte.
* Ik ken de formule van soortelijke warmte
* Ik kan deze formule toepassen in berekeningen
A
Ik beheers deze leerdoelen allemaal
B
Ik beheers alleen de eerste twee leerdoelen
C
Ik beheers alleen het middelste leerdoel
D
Ik beheers geen van deze drie leerdoelen

Slide 25 - Quizvraag

00:32
Hoe meet of bepaal je dit temperatuurverschil in de praktijk?

Slide 26 - Open vraag

02:16
Wat is de eenheid van Energie?
(Geef zowel de naam als de afkorting)

Slide 27 - Open vraag

02:59
Waar staat Δ (uitspreken als delta) voor?

Slide 28 - Open vraag

Leerdoelen van deze les
Na afloop van deze les zou je deze drie leerdoelen nu moeten beheersen:

  • Ik weet wat er bedoeld wordt met het begrip soortelijke warmte.
  • Ik ken de formule van soortelijke warmte
  • Ik kan deze formule toepassen in berekeningen

In de volgende afsluitende vraag moet je aangeven hoeveel en welke van deze leerdoelen je beheerst.

Slide 29 - Tekstslide

Bereken hoeveel energie het kost om 20 g ijzer 20 °C te verwarmen.

Slide 30 - Open vraag

Bereken hoeveel energie het kost om 1 kg olijfolie 10 graden op te warmen.

Slide 31 - Open vraag

Het kost 4180 J aan energie om 100 gram water .. °C te laten stijgen. Hoeveel graden °C is het water gestegen?

Slide 32 - Open vraag

Je verwarmt 150 g van
een onbekende stof van 300°C naar 425°C en dit kost je 8625 J. Welke stof is dit?

Slide 33 - Open vraag