01. Art 14 en 15 vragen

1 / 20
volgende
Slide 1: Interactive video met 4 slides
VerkeersopleidingenBeroepsopleiding

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4

Slide 1 - Video

01:40
Wie moet u bij bord B 6 voor laten gaan?
A
Alle weggebruikers
B
Al het verkeer
C
Alle bestuurders

Slide 2 - Quizvraag

01:59
Wie moet u voorrang verlenen?
A
Alle weggebruikers
B
Al het verkeer
C
Alle bestuurders

Slide 3 - Quizvraag

02:10
Wanneer hebben trams op gelijkwaardige wegen voorrang?
A
Alleen van rechts
B
Van links
C
Van links en rechts

Slide 4 - Quizvraag

02:21
Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan?
A
Fietser en voetganger, vrachtauto en lesauto
B
Vrachtauto, lesauto, fietser en voetganger
C
Fietser, vrachtauto, lesauto en voetganger

Slide 5 - Quizvraag

U wilt rechtsaf, moet u de auto voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

U wilt rechtdoor. Moet u bij het bord stilstaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat kunt u hier verwachten?
A
Een gevaarlijk kruispunt, waarschijnlijk heeft u voorrang
B
Dit is een voorrangskruispunt
C
Een gevaarlijk kruispunt, waarschijnlijk moet u voorrang verlenen

Slide 8 - Quizvraag

U wilt rechtdoor, moet u de auto voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

U wilt linksaf, moet u de auto voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Wat is hier de juiste volgorde van doorgaan?
A
Fietser en dan motorrijder
B
Eerst motorrijder en dan fietser

Slide 11 - Quizvraag

Moet u de voetganger voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

U wilt linksaf. Moet u de fietser voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

U wilt rechtdoor, moet u de auto voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

U wilt rechtsaf, moet u de ruiter voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

U wilt rechtdoor, moet u de tram voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

U wilt linksaf, moet u de tram voor laten gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Wat is hier de juiste volgorde van doorgaan?
A
Motorrijder, lesauto en tram
B
Lesauto, tram en motorrijder
C
Tram, motorrijder en lesauto

Slide 18 - Quizvraag

Moet u hier wachten?
A
Nee, voor de streep
B
Ja, u kunt hier wel langzamer rijden
C
Nee, u kunt doorrijden

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer u niet na het spoor kunt doorrijden, staat u hier dan goed opgesteld?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag