B 3.4 en U toepassing 3.4

Goedemorgen
Vandaag:
- proefjes smaak en reuk bespreken

- Uitleg toepassing 3.4
- Maken opdrachten toepassing 3.4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen
Vandaag:
- proefjes smaak en reuk bespreken

- Uitleg toepassing 3.4
- Maken opdrachten toepassing 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Proef 1: Combinatie Geur en smaak
1. a. Hoe smaakt dit?
2. a. Proef je nu iets anders? Is het beter of slechter?
3. a. Proeft het nu anders? b. Zit er ook verschil tussen ruiken aan de bloem of ui? c. Hoe kan dit?

Slide 2 - Open vraag

Proef 1: Combinatie Geur en smaak

Slide 3 - Tekstslide

Proef 2: Zout of zoeter
4. a. Hoe smaakt het water?
5. a. Smaakt dit hetzelfde als het vorige glas? Zo nee? Wat is het verschil?
6. a. Hoe smaakt het water nu?
b. Hoe denk je dat dit komt?

Slide 4 - Open vraag

Proef 2: Zout of zoeter
- Zout in het glas verandert niet.  Tweede keer minder zout. 
-Eerste keer --> daarvoor niet iets zouts in je mond gehad. 
- Dan proef je goed dat er zout in het water zit. 
- Tweede keer --> heb je veel zouter water in je mond gehad.
 - Dan proef je het zout in het water niet zo goed meer. 
- Tong went aan hoeveelheid zout uit het tweede glas. 
- Het water uit het eerste glas lijkt niet zo zout meer. 

Slide 5 - Tekstslide

Proef 3: Prik proeven
1. a. Wat denk je dat er gaat gebeuren als je in het glas roert?
2. a. Wat is er gebeurd in het glas waar je in hebt geroerd?
3.a. Zijn er verschillen? Zo ja welke? b. Hoe denk je dat het komt?

Slide 6 - Open vraag

Proef 3: Prik proeven
- Prik = kleine belletjes die in de frisdrank ontstaan. = koolzuurgas (CO2). 
- Eerst is koolzuur opgelost (onder druk). Als fles of blik opent komt het vrij --> het gaat bubbelen.
- Door roeren ontsnapt het koolzuurgas sneller
- Koolzuur maakt de frisdrank een beetje zuur. 
- Koolzuur is ontsnapt --> frisdrank smaakt zoet.

Slide 7 - Tekstslide

Proef 4: Koud proeven
2. a. Welke smaak proef je? b. En hoe goed proef je het?
4. a. Proef je dezelfde smaak? b. Proef je het ook net zo goed?
c. Hoe kan dit?

Slide 8 - Open vraag

Proef 4: Koud proeven
- Hoe warmer je tong hoe beter je iets proeft. 
- Hoe kouder de tong hoe slechter je iets proeft.
-Nadat je tong hebt afgekoeld proef je zoet minder

- Geldt alleen voor zoet, bitter en umami
- Zuur en zout maakt de tempratuur niks uit. 

Slide 9 - Tekstslide

Proef 5: Smaak testen
2. a. Kun je proeven welke dranken het zijn zonder het te kunnen zien? b. Leg uit waarom wel of waarom niet.
3. a. Kun je blind en zonder reuk nog goed proeven wat er in elk glas zit? b. Hoe kan dat?

Slide 10 - Open vraag

Proef 5: Smaak testen 
Tong --> Zoet, zuur, zout, bitter en umami
Neus --> de rest (helpt proeven met 10.000 geurstoffen)

2x zelfde smaak drankje proef je weinig verschil zonder neus. 

Slide 11 - Tekstslide

Proef 6: De 5 smaken proeven
2. a. Had je de smaken goed?
b. Waarom wel of waarom niet?

Slide 12 - Open vraag

Proef 6: De 5 smaken proeven


De één is gevoeliger voor de ene smaak dan een ander. 

Slide 13 - Tekstslide

Proef 7: Gekleurde Yoghurt of melk
2. a. Smaken de kleuren anders?
b. Welke kleur smaak het beste?
c. Hoe kan dit?

Slide 14 - Open vraag

Proef 7: Gekleurde Yoghurt of melk



Proeft met meerdere zintuigen. Ook lichtzintuig. 
Roze meestal aardbei
Groen meestal appel

Slide 15 - Tekstslide

Wat vonden jullie van alle proefjes dit hoofdstuk
0100

Slide 16 - Poll

3.4 Toepassing
Reuk en smaak bij vleeseters

Slide 17 - Tekstslide

smaak en reuk bij vleeseters

Slide 18 - Woordweb

3.4 reuk bij vleeseters

vleeseters --> eten allen vlees --> bijv. leeuw, haai

vangen prooi door geur --> beter ruiken dan mensen

Slide 19 - Tekstslide

Smaak bij vleeseters

Smaak minder ontwikkeld
Geen zoet? Waarom?
Minder smaakzintuigen

dolfijnen ook geen umami (hartig) en bitter

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Boek: blz 69
Werkboek: blz 116
Opdrachten: 13 t/m 17

Slide 21 - Tekstslide