In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Ik ken het verschil tussen du/Sie
Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen
Ik maak kennis met de woorden van de Lernliste A
Ik weet wat een rangtelwoord is en hoe ik deze moet maken in het Duits
ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben
ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind
2 t/m 19 = getal + te
zwei + te = zweite
vanaf 20 = getal + ste
zwanzig + ste = zwanzigste
eins = erste
drei = dritte
sieben = siebte
acht = achte