Ontw. act. M2 H5 Activiteiten/spel peuter

Ontwikkeling en activiteiten
Module 2 Hoofdstuk 5
Activiteiten en spel bij peuters
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Onderwijs en opvoedingBeroepsopleiding

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontwikkeling en activiteiten
Module 2 Hoofdstuk 5
Activiteiten en spel bij peuters

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan wij het over hebben:

1. Vaste dagelijkse activiteiten (+- 5min.)
2. Doelgerichte activiteiten (+- 10 min.)
3. Vrije activiteiten (+- 5 min.)
4.  Activiteit: Begrijp je de theorie? (+- 15 min.)

Tussendoor korte activiteiten



Doelen van vandaag:

Aan het eind van deze les: 
- Kun je voorbeelden en aandachtspunten omschrijven van vaste dagelijkse activiteiten bij peuters in het pedagogisch werk; 

- Kun je voorbeelden en aandachtspunten omschrijven van doelgerichte activiteiten bij peuters in het pedagogisch werk; 

- Kun je voorbeelden en aandachtspunten omschrijven van vrije activiteiten bij peuters in het pedagogisch werk.

Slide 2 - Tekstslide

Vaste dagelijkse activiteiten
- Vaste momenten die voorkomen op een opvang/peutergroep. Peuters hebben behoefte aan structuur.

- De kring: sociale activiteit. Goedemorgen zeggen, namen oefenen, liedjes zingen, versjes noemen, dagplanning bespreken. De kring inclusief activiteiten is max. 15 min. Peuters hebben een korte concentratieboog en kunnen nog niet lang stil zitten. Behoefte aan bewegen. 

- Kringactiviteiten: Thema bespreken/introduceren. Boek voorlezen. Spelletje spelen zoals: dobbelsteen met verschillende kleuren (starten rood, blauw, geel, primaire kleuren). De peuter zoekt eenzelfde kleur voorwerp als het gegooid heeft. 
Te moeilijk? Start met twee kleuren. Te makkelijk? Voeg extra kleuren toe. 


Slide 3 - Tekstslide

Overige vaste dagelijkse activiteiten: 
- Slapen en rusten
- Eet momenten
- Overgangsmomenten: opruimen, eten, naar huis, naar bed. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorlezen is een voorbeeld van een kringactiviteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Doelgerichte activiteiten
- Activiteiten waar een doel aan verbonden is. Deze activiteiten zijn vaak passend bij het thema. 
- Bewegingsactiviteiten: peuters hebben behoefte om te bewegen. Ze leren hierdoor controle krijgen over hun spieren. Goed voor: lichaamscoördinatie. 

- Lichaamscoördinatie: het vermogen om de bewegingen van de verschillende spieren op elkaar af te stemmen. 

- Ruimtelijk oriëntatie: De positie van je lichaam verandert als je beweegt. Je staat dichtbij de juf of veraf, voor, achter of naast. Hierdoor krijgt de peuter besef van het eigen lichaam. Daarna kan de peuter begrijpen waarom hij eerst voor en plotseling naast de juf staat. 

Voorbeelden: buiten spelen, klimmen, kruipen door een tunnel, fietsen, springen en dansen, verstoppetje, hoepels, ballen en pionnen 

Slide 6 - Tekstslide

Een spel zoals stoelendans helpt het kind met zijn ruimtelijke oriëntatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Constructieve activiteiten
Experimenteren met materiaal en voorwerpen: taartjes bakken, torens bouwen, stoepkrijten.
Constructief spel: Het kind bedenkt zelf wat het gaat maken, hoe en waarmee. Een kind moet dan veel denkstappen zetten. 

Manipulatief spel: spel waar kinderen hun handen gebruiken. Kinderen worden hierdoor handvaardiger. 

Voorbeelden: duplo, eenvoudige puzzels, vingerverf, tekenen, stoepkrijt, klei, brooddeeg zand en water, plakken

Slide 8 - Tekstslide

Exploratieve activiteiten
- Exploratief spel is het spel van de peuter waarbij het onderzoeken van materialen en de omgeving centraal staan. (Bijvoorbeeld: een knikker in een beker)

- Taalactiviteiten: belangrijke terugkerende activiteit. Het is de basis voor succes op school en voor het sociale en maatschappelijke leven. 
Activiteiten: interactief voorlezen, verlevendigen van voorlezen, kleine kring activiteiten, groepsknuffeldier

- Rekenactiviteiten: voorbereiden op rekenen. Het gaat dan om getalbegrip, rekenbegrippen, telvaardigheid, herkennen van cijfersymbolen. (meer/minder, groot/klein, sorteren, ordenen, kleuren herkennen, tellen

Slide 9 - Tekstslide

Zandtaartjes bakken hoort bij:
A
Manipulatief spel
B
Exploratief spel
C
Alle antwoorden zijn juist
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Imitatiespel
- Het nadoen wat de peuter heeft meegemaakt. Ze leren welke rollen je kunt hebben en welk gedrag daarbij hoort. 
- De peuter oefent cognitieve vaardigheden zoals: aandacht volhouden, herinneren, logisch redeneren, iets verbeelden, creatief zijn, overnemen van het perspectief van een ander. 

Als professional kun je meespelen om het imitatiespel te bevorderen en extra taal en rekenvaardigheden te stimuleren (Mag ik dat blauwe kopje van je? Hoeveel lepels heb jij? Mag ik twee lepels? Maar ook open vragen stellen.)

Slide 11 - Tekstslide

Vrije activiteiten
- Activiteiten zonder begeleiden van de pedagogisch medewerker. 
- Peuters kunnen helemaal opgaan in hun eigen fantasierijke wereld. 

Voor pedagogisch medewerkers/onderwijsassistenten is het belangrijk om: - op de achtergrond aanwezig te zijn;
- observeren van het spel; 
- zo nodig in actie komen.  

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht + presenteren: 
- 7 min. ontwerptijd daarna klassikaal bespreken a.d.h.v. het rad van fortuin. 
 
- Bedenk twee activiteiten om te doen met peuters. Eén activiteit is een kleine kring activiteit. Eén activiteit eigen keuze. 
- Schrijf de activiteit zo goed mogelijk uit. De volgende punten komen in ieder geval aanbod: 
1. Wat is het doel van de activiteit? 
2. Wat zijn aandachtspunten voor jou als begeleider? 

Slide 13 - Tekstslide

Wie presenteert zijn/haar activiteit?

Slide 14 - Tekstslide

Hoe heb je de online les ervaren? Tips en tops.

Slide 15 - Open vraag

Afsluiting
Huiswerk: ONA 2: Ontwikkeling van baby's en peuters
Exit ticket

Datum van de toets: 
Onder voorbehoud: Woensdag 26 januari 10:30 uur- 12:15uur

Dankjewel en een fijne dag!

Slide 16 - Tekstslide