HA-1 Les 4

Kleinhandel en Gevestigde Handel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
HA-1Tertiary Education

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kleinhandel en Gevestigde Handel

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Groothandel/Detailhandel 
Groothandel : Verkoopt producten door aan winkels.

Detailhandel : Winkels die producten verkopen aan een consument (koper). 


Slide 3 - Tekstslide

Detailhandel is
timer
0:10
A
Grossier
B
Kleinhandel
C
Distributiecentrum
D
Groothandel

Slide 4 - Quizvraag

8. Wat is kleinhandel?
timer
0:10
A
Een bedrijf dat alleen kleine artikelen verkoopt
B
Een bedrijf dat artikelen aan consumenten verkoopt
C
een winkelbedrijf met minder dan 50 werknemers

Slide 5 - Quizvraag

Collecterende groothandel koopt goederen in grote hoeveelheden en verkoopt ze weer in nog grotere hoeveelheden. Noem een voorbeeld hiervan
timer
0:10
A
Importeur
B
Exporteur
C
Opkopers
D
Grossiers

Slide 6 - Quizvraag

6.7 De Kleinhandel

Slide 7 - Tekstslide

Kleinhandel
  • Kleinhandel -> Detailhandel
  • Levert direct aan de consument
  • Belangrijk: Voorraad dichtbij de consument

Slide 8 - Tekstslide

Kleinbedrijf/ Grootbedrijf
 We letten op:
  • Het aantal vestigingsplaats
  • Het aantal personeelsdelen
  • De leiding

Slide 9 - Tekstslide

Grootbedrijf
  • Als het bedrijf vijf (5) of meer vestigingen heeft
  • Als er meer dan vijftig personeelsleden in dienst zijn; en/of
  • Als het bedrijf een centrale leiding heeft.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kleinbedrijf
  • Groot assortiment
  • Een vrije keuze
  • Lage prijzen


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Ladies Choice schoenen winkel behoort tot
A
Kleinbedrijf
B
Grootbedrijf

Slide 14 - Quizvraag

Jonas werkt bij een schoenenwinkel in zijn woonplaats. Deze schoenenwinkel heeft ook nog een andere vestiging in een ander winkelcentrum in de stad. Er werken meer dan vijftig mensen binnen het bedrijf.
In wat voor soort bedrijf werkt Jonas?
A
Kleinbedrijf
B
Middenbedrijf
C
Grootbedrijf
D
Webwinkel

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welk bedrijf/bedrijven denk jij aan bij:
Franchise

Slide 18 - Woordweb

Franchising
  • Moderne manier van samenwerken.
  • Winkelier (franchisenemer) geeft veel van zijn vrijheid op.
  • De eisen van de franchisegever houden.
  • Winkelier betaalt een gedeelte van de omzet
  • Betaald voor goede naam.

Slide 19 - Tekstslide

Franchising
Eisen:
  • De vestigingsplaats;
  • De inrichting van het bedrijf;
  • De reclame;
  • Het personeel
  • De administratie
  • De gezamenlijke verkoopmethode

Slide 20 - Tekstslide

Andere samenwerkingsvormen
  • Combinatiewinkel (middenstandswarenhuis): Zelfstandige winkeliers werken samen om onder één dak een soort warenhuis voor de klant te verwezenlijken.
  • Themacentra: Aantal zelfstandige ondernemers samen door zicht te vestigen in de buurt bij elkaar.

Slide 21 - Tekstslide

Andere samenwerkingsvormen
  • Partnershipping: Een relatie tussen detailhandel en fabrikant. 
  1. De verdeling van taken;
  2. De uitwisseling van informatie;
  3. De logistiek;
  4. De kosten en winstmarges.
  • Internationale samenwerking

Slide 22 - Tekstslide

Gevestigde handel 
Als een handel wordt uitgeoefend in een bepaald pand. 
Voorbeelden:
  • De zelfstandige winkelier;
  • Het grootfiliaalbedrijf: een zelfstandige organisatie met een groot aantal winkels (geleid managers in loondienst).
  • Het postorderbedrijf: stuurt een catalogus rond. Klant doet een keus en bestelt en goederen worden thuisbezorgd.

Slide 23 - Tekstslide

Gevestigde handel 
  • Cash and carry zaken: een vorm van groothandel waar de winkelier kan inkopen tegen contante betaling 
  • De cataloguswinkel: grote steden te vinden. Voorbeeld: Kijkshop.

Slide 24 - Tekstslide

Ambulante handel
  • Reizende handel brengt goederen dicht bij de afnemers.
  • Verkoopt goederen niet in een vaste pand;
  • Groot aantal klanten bereiken;
  • Nadeel: dat ze niet op elk moment voor de klanten te bereiken zijn.
  • Voorbeelden: rijdende winkels, marktkooplieden, straathandelaren.

Slide 25 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 26 - Tekstslide

einde van de les

Slide 27 - Tekstslide