a/ an/ the


  • Telefoon in koffer
  • Remember the class rules
Ready?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


  • Telefoon in koffer
  • Remember the class rules
Ready?

Slide 1 - Tekstslide

  • Woord van de dag
  • A/AN/THE:
    uitleg
    samen oefenen
  • Zelf aan het werk:
    werkblad
TODAY:

Slide 2 - Tekstslide

1. Weet je wat the betekent en hoe je het gebruikt.

2.Weet je wat a en an betekent en hoe je het gebruikt.
Aan het einde van deze les...

Slide 3 - Tekstslide

Woord van de dag

Slide 4 - Tekstslide

Woord van de dag


__ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __

Slide 5 - Tekstslide

Woord van de dag


__ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __
o  p  p o r  t  u  n  i  t  y  
kans, gelegenheid
It was a good opportunity to practice English.

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
She has an apple in her hand.
They have a new car.
That club has the best goalkeeper!

Hoe vertaal je a, an en the?

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
een ..........: a / an
de / het ..........: the





 

Slide 8 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
That club had a goalkeeper!
That club has the best goalkeeper!

Wat is het verschil tussen a en the?

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
That club had a goalkeeper!
That club has the best goalkeeper! 

Wat is het verschil tussen a en the?
The is specifiek!

Slide 10 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
  • She has an apple in her hand.
  • They have a new car.
  • I want to go to a university.

Welke gebruik je wanneer?
Luister naar de klank van het volgende woord.

Slide 11 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
  • She has an apple in her hand.
  • They have a new car.
  • I want to go to a university. (Je hoort een 'j'-klank!)

Welke gebruik je wanneer?
Luister naar de klank van het volgende woord.

Slide 12 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
  • She has an apple in her hand.
  • They have a new car.
  • I want to go to a university. (Je hoort een 'j'-klank!)

Welke gebruik je wanneer?
Luister naar de klank van het volgende woord.
Klinkerklank = an, medeklinkerklank = a

Slide 13 - Tekstslide

Klinkers


a, e, i, o en u
Medeklinkers


b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y en z

Slide 14 - Tekstslide

elephant


hand


hour

Slide 15 - Tekstslide

elephant
an elephant

hand
a hand

hour
an hour

Slide 16 - Tekstslide

Kies uit: a/an
I want ..... new laptop
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

Kies uit: a/an
I'm eating ..... apple
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

Kies uit: a/an/the

We've lost ___ key to our front door!

A
a
B
an
C
the

Slide 19 - Quizvraag

Vul a / an / the in.
She has two brothers and _____ sister
A
a
B
an
C
the

Slide 20 - Quizvraag

Vul a / an / the in.
Jimmy has _______ older brother.
A
a
B
an
C
the

Slide 21 - Quizvraag

Vul a / an / the in.
He is _______ best teacher in this school!
A
a
B
an
C
the

Slide 22 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- Sheila has got ..... stomach ache. -
A
a
B
the
C
an

Slide 23 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- My brother has got ..... ear infection. -
A
a
B
the
C
an

Slide 24 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- Kate is wearing ..... blue jumper. -
A
a
B
the
C
an

Slide 25 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- Vanessa always wears ..... uniform. -
A
a
B
the
C
an

Slide 26 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- My mother has got ..... flu. -
A
a
B
the
C
an

Slide 27 - Quizvraag

Workbook a/an/the
Nodig:
  • Workbook
  • Pen

Slide 28 - Tekstslide

Workbook a/an/the
Nodig:
  • Workbook
  • Pen

Woordenschat -> Word Challenge

Lidwoorden -> Combination Game
2-4 leerlingen per spel.

Slide 29 - Tekstslide

Worksheet a/an/the
Nodig:
  • Workbook
  • Pen
Klaar?
  • Nakijken met antwoordblad
  • Werkblad en antwoordblad inleveren

Slide 30 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link