herhaling woordsoorten & §12 bijwoorden - H1A - 08 april 2024

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands 

Herhaling woordsoorten

TV1A

Wat gaan we doen vandaag?

1 Herhalen woordsoorten ter voorbereiding so a.s. woensdag.

2 Maken oefentoets.

Welke woordsoorten ken je?

Herhaling woordsoorten

• §2: zn & lw
  
•                      zelfstandig naamwoord & lidwoord
• §4: bn & st. bn
•                      bijvoeglijk naamwoord & stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
• §6: hww & zww
•                      hulpwerkwoord & zelfstandig werkwoord
• §8: pers vnw & bez vnw   
•                      persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord
• §10 en 12  vz en bijwoord
•                      voorzetsel en bijwoord

Wat is het pers. vnw in deze zin?
"Ik ben gisteren met mijn moeder naar zijn huis geweest."

1. Ik
2. zijn
3. mijn
4. moeder

Wat is het pvnw. in deze zin?
"De zon is nu gaan schijnen, maar het regende zojuist."

"De Ikea in Delft verkocht gisteren 500 houten stoelen."
Kijk goed naar de zin en probeer zoveel mogelijk woordsoorten te benoemen.

Wat geven de voorzetsels in deze zin aan?
"Op maandag ga ik altijd bij mijn oma eten. "

1. plaats, reden
2. tijd, plaats
3. plaats, tijd
4. reden, tijd

Benoem het zww in deze zin:

"Hij is gisteren in het ziekenhuis opgenomen."

In een zin kunnen meerdere zelfstandige werkwoorden zitten.

1. waar
2. niet waar

Hij belt me morgen op.

"op" is in deze zin een voorzetsel.

1. waar
2. niet waar

Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?

werken - mogen - hebben

Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?

stenen - nylon - roze

Welk woordsoort is het woord "mij" in deze zin?
"Deze hond van mij is erg lief"

1. bvnw
2. pvnw

Welke twee bijwoorden vind je in deze zin?

"Ik kom morgen niet"

"Zij is heel aardig."

Het bijwoord "heel" zegt iets over:

1. zij
2. aardig

Wat zijn de bijwoorden in deze zin?

"Waarom ga je vanavond niet sporten?"

Welke woordsoorten herken je in de Loesje tekst van vandaag?

• laat 
  
• = bn
• ik
• = pers. vnw
• had
• = zww
• mijn
• = bez. vnw
• droom
• = zn
• uit
• = vz

Welke woorden hebben we niet benoemd? 

• te
• nog
• niet

• wat staat er als je deze drie woorden weglaat? 
• Laat. Ik had mijn droom uit. 
• Klopt deze zin? 
• Ja: alle woorden die weggelaten zijn, kún je weglaten: dit zijn bijwoorden. 

Vragen?

• Maak in je schrift de oefentoets. Controleer zelf je antwoorden.
• Neem de oefentoets morgen mee naar school.