activerende tekst havo 2 H4

4.2 lezen                                 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.2 lezen                                 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopbouw


1. Lesdoelen deze les.

2. Voorkennis activeren.

3. Instructie.

4. Zelfstandig werken.

5. Afsluiting.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag leer je:


  • Je kunt het doel van de schrijver vaststellen
  • Je weet wat Lay out is en wat dat met de tekst doet
  • Je weet wat het tekstverband middel/doel is en hoe je het vindt
  • Je weet wat een voorwaardelijk tekstverband is en kunt dit herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke doel kan een schrijver hebben met de tekst? (er zijn er 4)

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Informeren
Tekstsoort: informatieve tekst
* Jij komt iets te weten
* Bijv.: schoolboektekst, nieuwsbericht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoel = betogen
Tekstsoort = (geef voorbeeld)

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

betogen
De schrijver wil dat je het met hem eens bent,
dat jij vindt dat hij gelijk heeft.
Tekstsoorten: ingezonden brief, column, betoog, recensie, klachtenbrief, beoordeling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activeren
Tekstsoort: activerende tekst
* Jij moet iets gaan doen
* Bijv.: reclame, affiche

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activerende tekst
  • Lezer tot actie aanzetten
  • Tekstdoel: activeren, maar vaak ook informeren!
  • Vaak reclameboodschappen
  • Voorbeelden van tekstvormen: advertentie, folder, affiche

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk?



Beeld en opmaak/ Lay-out

Verdeling pagina
Keuze lettertype
Lettergrootte
Kleurgebruik

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstvormen

Tekstvormen zijn voorbeelden die bij de verschillende tekstsoorten horen.

Even oefenen...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een column is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oproep is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een handleiding is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een boekbespreking is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een folder is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Overhalen/activeren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Overhalen/activeren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten reclame:
• commerciële reclame
• ideële reclame

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideële reclame
Heeft als doel de mentaliteit en het gedrag van mensen te veranderen.
Ideële reclame gaat vaak over maatschappelijke problemen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commerciële reclame:

Is bedoeld om je te verleiden tot een aankoop.
Ideële reclame:

Wil de mentaliteit en het gedrag van mensen beïnvloeden. ​

Reclame code commissie.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Was deze reclame een commerciële of ideële reclame?
A
Commerciële
B
Ideële

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
  • welke tekstdoelen er zijn (herhaling) 
  • welke tekstsoorten er zijn (herhaling)
  • beeld en opmaak
  • verschil commerciële en ideële reclame

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

  • Lezen H4:maak 5 t/m 8


  • werk aan je instagramopdracht!



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht voor volgende week:
  • Maak een commerciële of ideële reclame met 3 a 4 personen
  • lengte van het filmpje: maximaal 2 minuten



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel – middel
om ... te, daarmee, waarmee, door middel van, met behulp van, daartoe, teneinde

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middel - doel
Iets wordt gebruikt of gedaan (het middel), om iets anders te bereiken (het doel).

Signaalwoorden:

Daarmee, het doel ervan, door middel van.

Slide 31 - Tekstslide


'terwijl' is een
A
vergelijkend verband
B
chronologisch verband
C
doel-middel verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'vervolgens' is een
A
uitleggend verband
B
opsommend verband
C
chronologisch verband
D
doel-middel verband

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Immers'
A
Middel/doel tekstverband
B
Uitleggend tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Voorwaardelijk tekstverband

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Later wil ik graag medisch onderzoek doen.
A
conclusie
B
doel-middel
C
chronologisch
D
vergelijking

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is al laat, dus moet Karim hard fietsen.
____
A
Reden
B
Conclusie
C
Conclusie
D
Doel - middel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alles bij elkaar genomen, valt de theorie wel mee.
A
doel-middel
B
reden
C
samenvatting
D
toelichting

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook wil ik je vragen om me niet meer te bellen.
Tekstverband is:
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
middel-doel

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik wil best met jou op stap, als jij je gaat gedragen!!
A
voorwaarde
B
doel/middel
C
tegenstelling

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband geeft aan

onder welke voorwaaarden iets gebeurt.


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Signaalwoorden van een VOORWAARDELIJK verband:

  • Als...dan
  • indien
  • tenzij
  • wanneer
  • mits

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je vanavond op tijd thuis komt,

gaan we morgen samen winkelen.


De zinnen zijn met elkaar verbonden. 
Aan het woordje ALS kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. Er wordt namelijk een voorwaarde gesteld.
Dit noem je een VOORWAARDELIJK verband

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- samenvattend

- oorzaak gevolg


- middel/doel

- voorwaardelijk



- kortom, samenvattend, al met al,

- doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat




- met als doel, waarmee, daarmee

- als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve, op voorwaarde dat,

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeldzinnen
tekstverband               voorbeeldzin

1. voorwaardelijk     Ik ga morgen op de fiets naar school, 
                                        tenzij het regent.
2. redengevend       Ik heb besloten meer aan sport te doen, 
                                        omdat ik me de laatste tijd slap en futloos 
                                        voel. 

   

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies