Spelling: herhalen werkwoordspelling / meervoud op -en

Spelling
Werkwoordspelling
Meervoud op -en
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Werkwoordspelling
Meervoud op -en

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les hebben we de werkwoordspelling herhaald en hebben we geoefend met spellen van woorden in het meervoud op -en.

Slide 2 - Tekstslide

Raadsel
Wat heeft 6 benen, 2 hoofden, 4 oren, 2 handen, maar loopt op 4 voeten?

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling
  • Persoonsvorm (tegenwoordige tijd/verleden tijd)
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Welke vorm heeft het werkwoord tussen haakjes?

Met een scherp mesje [ontvelt] Kiki de tomaten.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welke vorm heeft het werkwoord tussen haakjes?

Nu en dan even [rondkijkend] pikte de vogel de zaadjes van de grond op.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm heeft het werkwoord tussen haakjes?

Onze docente Nederlands [vertelt] vaak een goede mop.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm heeft het werkwoord tussen haakjes?

Thijs heeft met voetballen zijn enkel [bezeerd].
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Hoe spel je de werkwoorden?

De tuinman [harken] vrolijk [fluiten] de tuin aan.

Slide 9 - Open vraag

Hoe spel je de werkwoorden?

[Zuchten] is Jan na de lange wandeling de eindstreep [passeren].

Slide 10 - Open vraag

Hoe spel je de werkwoorden?

Enthousiast [zingen] hebben we wandelaars de tocht tot een goed einde [brengen].

Slide 11 - Open vraag

Meervoud op -en
Veel zelfstandige naamwoorden
hebben een meervoudsvorm op -en.

feest = feesten, verjaardag = verjaardagen

  • soms laatste letter verdubbelen (vlag - vlaggen)
  • soms klinker weglaten (jaar - jaren)
  • f verandert in v / s verandert in z (schijf - schijven, muis - muizen)
= mensen, dieren, planten, dingen. Je kunt er een lidwoord voorzetten.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de meervoudsvormen van:

blik - uur - vaas

Slide 13 - Open vraag

Meervoud op -en bij -ee en -ie
Eindigt het woord op '-ee'? Dan plaats je er 'ën' achter
Zee - zeeën, trofee - trofeeën

Eindigt het woord op ie?
  • klemtoon op 'ie'? Dan plaats je een 'ën' erachter
    Theorie - theorieën 
  • Klemtoon niet op ie? Dan 'e' een trema en voeg je alleen een 'n' toe
    Olie - oliën

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de meervoudsvorm van de woorden:
twee - calorie - bacterie

Slide 15 - Open vraag

Huiswerk voor de volgende les
Huiswerk voor vrijdag 29 januari
  • Maak opdracht 1 + 2 op blz. 94-95
  • Maak een foto van je gemaakte opdrachten
  • De foto lever je de volgende les in via LessonUp

Slide 16 - Tekstslide