2.4 Speaking

UNIT 2.4
Speaking


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

UNIT 2.4
Speaking


Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan vragen hoe het met iemand gaat en zeggen hoe het met mij gaat (gesprek).
  • Ik kan de tijd aangeven (gesprek).
  • Ik kan voorstellen doen en op voorstellen reageren (gesprek).
  • Ik kan iets of iemand beschrijven (spreken).


Slide 2 - Tekstslide

Today:
(p.82 t/m 90)
2.4 Speaking
Together:
  • exc. 45 and 46
  • Grammar: Have got, exc. 51 - 53
  • Grammar: The time, exc. 59
________________________________
  • Phrases: exc. 54 - 55
  • Express yourself: spreekkaarten exc. 56
  • Find Out: exc. 57 - 58
  • Phrases: exc. 60
  • Online oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Who is your favourite artist?

Slide 4 - Open vraag

What is your favourite song of this artist?

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de Nederlandse vertaling van:
date

Slide 6 - Open vraag

Schrijf de Nederlandse vertaling van:
voice

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de Nederlandse vertaling van:
tune

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de Nederlandse vertaling van:
tour dates

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de Nederlandse vertaling van:
backstage

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de Nederlandse vertaling van:
spotlights

Slide 11 - Open vraag

Grammar

hebben - have got
I have got
You have got
He / she / it has got

We have got
You have got
They have got

Slide 12 - Tekstslide

I have got
You have got
He / she / it has got

We have got
You have got
They have got

I've got
You've got
He's / she's / it's got

We've got
You've got
They've got

Slide 13 - Tekstslide

Positief
I have got
You have got
He / she / it has got

We have got
You have got
They have got

Ontkennend
I haven't got
You haven't got
He / she / it hasn't got

We haven't got
You haven't got
They haven't got

Slide 14 - Tekstslide

Vertaal naar het Engels.
Ik heb een goedkoop kaartje.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal naar het Engels.
Zij heeft tien pond.

Slide 16 - Open vraag

Vertaal naar het Engels.
Jij hebt geld.

Slide 17 - Open vraag

Maak ontkennend:
Ik heb een goedkoop kaartje.

Slide 18 - Open vraag

Maak ontkennend:
Zij heeft tien pond.

Slide 19 - Open vraag

Maak ontkennend:
Jij hebt geld

Slide 20 - Open vraag

Telling time


Aan het einde van de les kan ik klokkijken in het Engels en weet ik het verschil tussen AM en PM.

Slide 21 - Tekstslide

Telling time
Hele uren geef je meestal aan met o'clock: It's seven o'clock.

Staat de minutenwijzer tussen de 12 en de 6: past
Staat de minutenwijzer tussen de 6 en 12 : to



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

What time is it?
It is...

Slide 24 - Open vraag

What time is it?
It is...

Slide 25 - Open vraag

Spreekkaart 2  p. 166
1. Zeg gedag.
2. Zeg dat je kaartjes hebt voor een concert.
3. Stel voor om samen te gaan.

4. Stel voor om bij jou thuis af te spreken.
5. Doe een voorstel hoe jullie naar het concert gaan.
6. Neem afscheid.
Spreekkaart 12 p.167
1. Zeg gedag.
2. Zeg wat je ervan vindt.

3. Zeg dat je wel mee wilt. Vraag waar jullie afspreken.
4. Vraag hoe je naar het concert gaat.

5. Zeg dat jullie dat zullen doen.

6. Neem afscheid.

Slide 26 - Tekstslide

Online oefenen
Somtoday --> leermiddelen --> Engels --> 1bk 

Digitale leeromgeving 1bk --> 2 Music --> Lesson 4: Speaking
 --> Practise more and Pronunciation

Slide 27 - Tekstslide