In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefenen hoofdstuk 7
Laat nog wat over.
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'Duurzaam?
A
Dat het veel geld kost
B
Dat het weinig geld kost
C
Goed voor het milieu
D
Slecht voor het milieu
Slide 2 - Quizvraag
Hoe kan de overheid duurzame productie stimuleren?
A
Boetes uitdelen aan niet milieuvriendelijke bedrijven
B
Waarschuwingen geven aan bedrijven die geen milieuvriendelijke productie hebben.
C
Milieuheffingen en milieusubsidies
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent duurzaam produceren?
A
Dat je nu in je behoefte kunt voorzien, maar ook denkt aan de toekomst.
B
Dat je geen afval meer aanbiedt.
C
Dat je zo min mogelijk vlees eet.
D
Dat je niet meer met de auto mag reizen.
Slide 4 - Quizvraag
Wat kan een vorm van subsidie zijn voor duurzame energie?
A
Korting op elektronica
B
Stimuleringsregeling voor zonnepanelen
C
Korting op vliegtickets
D
Korting op benzine
Slide 5 - Quizvraag
De verkopen lopen terug
De kosten stijgen
Fabriek gaat schoner produceren
De verkoopprijs gaat omhoog
Een schonere productie kost geld
1.
2.
3.
4.
5.
Slide 6 - Sleepvraag
Als bedrijven meer produceren, levert dat allerlei voordelen op.
Echter, het levert ook nadelen op. Koppel de juiste elementen aan het juiste begrip (maatschappelijke kosten / maatschappelijke opbrengsten).
Maatschappelijke opbrengsten
Maatschappelijke kosten
Energieverbruik
CO2 uitstoot
Slide 7 - Sleepvraag
De economie van Nederland groeide in een jaar met 3,4%. Het jaar daarvoor was de economische groei lager. Verklaar de stijging van de economische groei. Kies uit de onderstaande mogelijkheden:
A
De energie is goedkoper geworden.
B
Er is minder groei van de Nederlandse werkende bevolking.
C
Er wordt minder geproduceerd.
D
Er zijn minder investeringen in machines en gereedschappen
Slide 8 - Quizvraag
Verbrandingsgassen hebben invloed op het klimaat. De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt, en droge en natte periodes worden extremer. Kies wat voor Nederland een nadeel is van de verandering van het klimaat.
A
De vervuiling met afvalstoffen neemt toe.
B
Dijken en duinen moeten verhoogd worden.
C
Er komen meer natuurgebieden om water in op te vangen.
D
Mensen genieten vaker van mooi weer.
Slide 9 - Quizvraag
Rosa gooit het afval van haar junkfoodmaaltijd uit haar auto op de parkeerplaats. Petter ruimt de poep van zijn hond niet op van de straat. Zo zijn er meer voorbeelden van milieuvervuiling die de overheid op kosten jagen. Want de straat moet schoongemaakt worden en dat kost geld. Kies wie uiteindelijk de rekening van deze maatschappelijke kosten betaalt.