zww, kww en hww in samengestelde zinnen

Startopdracht
Benoem de zinsdeelzin (ow-zin, lv-zin, mv-zin of bwb-zin)
1. Wat je op tijd opeet, bederft niet
2. Ik geloof wat je zegt. 
3. Omdat je zo lichtgelovig bent, waai je met alle winden mee. 
4. Wie ik geloof, geef ik de sleutel. 


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Benoem de zinsdeelzin (ow-zin, lv-zin, mv-zin of bwb-zin)
1. Wat je op tijd opeet, bederft niet
2. Ik geloof wat je zegt. 
3. Omdat je zo lichtgelovig bent, waai je met alle winden mee. 
4. Wie ik geloof, geef ik de sleutel. 


Slide 1 - Tekstslide

Soorten werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Is 'willen' een hww of zww?
Karim en Amir willen dagelijks een gezond ontbijt.

A
zww
B
kww

Slide 3 - Quizvraag

Is 'zijn' een zww of kww?
De sieraden van deze jonge edelsmid zijn heel bijzonder.
A
zww
B
kww

Slide 4 - Quizvraag

Opfrissen hww, zww en kww?
Stel je weet niet meer zo goed hoe het zit met hulp-, zelfstandige en koppelwerkwoorden. Ga dan naar blz. 252 en lees de theorie nog even door. 


Slide 5 - Tekstslide

zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord in samengestelde zinnen.
Enkelvoudige zin = 1 persoonsvorm
Samengestelde zin = meerdere persoonsvormen


Slide 6 - Tekstslide

Zo bepaal je in een samengestelde zin met welk soort werkwoord je te maken hebt.
1. Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
2. Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng).
3. Pas daarna de regels van blz. 90 toe.

Ga naar de volgende slide voor een voorbeeld.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld - stap 1
Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt, zal de directie de lonen moeten verhogen, zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
Stap 1. Spilts de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
1. Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt, / 
2. zal de directie de lonen moeten verhogen, /
3. zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld - stap 2
1. Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt,
 wg = blijven klagen

2. zal de directie de lonen moeten verhogen,
wg = zal moeten verhogen

3. zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
ng = wordt [een aantrekkelijke werkgever]

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld - stap 3
1. Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt,
wg = blijven klagen
wg met twee werkwoorden -> blijven = hww en klagen = zww

2. zal de directie de lonen moeten verhogen,
wg = zal moeten verhogen
wg met drie werkwoorden -> zal = hww, moeten = hww en verhogen = zww

3. zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
ng = wordt [een aantrekkelijke werkgever]
ng met één werkwoord -> wordt = kww

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk
Maak opdracht:
1
2
3
5

Slide 11 - Tekstslide