3.3 Vorsten en steden zoeken een nieuw machtsevenwicht

3.3 Vorsten en steden zoeken een nieuw machtsevenwicht
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

3.3 Vorsten en steden zoeken een nieuw machtsevenwicht

Slide 1 - Tekstslide

START 3DF - 7/6 (30)

3.3.1.1Het politiek domein aan het einde van de eerste middeleeuwen

Hoe zag Europa eruit op politiek vlak rond het jaar 1000?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Karel de Grote liet - in West-Europa - het grootste rijk na aan zijn opvolgers: 1.112.000 km2
  • Karel de Grote was in 814 heerser over het Frankische rijk/Frankenrijk. Na de dood van zijn zoon werd het rijk opgesplitst in drie rijken, die de basis zouden vormen voor drie grote landen in het jaar 1000.

Welke drie?
  • Frankrijk in het westen
  • Bourgondië in het centrum 
  • Heilige Roomse Rijk in het oosten.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • in het oosten lag het Byzantijnse rijk. In de 6de eeuw had keizer Justinianus het vergroot, maar onmiddellijk na zijn dood viel het weer uit elkaar. 

Wat gebeurt met dat Rijk tussen 814 & 1000?
  • Het wordt terug iets groter.
Hoe komt dat?
  • Kalifaat van de Abbasiden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vervangen door de Fatimiden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europa anno 1000
  • 10de eeuw:  in heel Europa nieuwe politieke eenheden = vroege dynastieke staten. 
  • Kern: de vorstelijke dynastie: zij 'maakte' het land, bracht ze samen en verdeelde ze door verovering, huwelijk, vererving en overeenkomst. 
  • Rijk van keizer Karel de Grote = verbrokkeld in tal van kleine staten==> twee grote landen ontstonden: het Heilige Roomse Rijk en Frankrijk
  • De hoogste macht lag bij de keizer: de leider van het Heilige Roomse Rijk = een lappendeken van onafhankelijke vorstendommen die één gemeenschappelijke vorst hadden en dus tot dezelfde monarchie behoorden: de door de paus gezalfde en gekroonde keizer. 
  • De monarch van Frankrijk (de koning) had zijn kroondomein zien verschrompelen tot een klein gebied rond Parijs.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee grote landen ontstaan uit het vroegere rijk van Karel de Grote?
A
Engeland en Frankrijk
B
Frankrijk en het Heilig Roomse Rijk
C
Engeland en het Heilig Roomse Rijk
D
Het Byzantijnse Rijk en Frankrijk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op de bron?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.3.2 De macht van de koningen


3.3.2.1 Een feodale samenleving
3.3.2.2 De macht van de Franse koning groeit

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3.2.1 Een feodale samenleving

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vazallen
  • In de overgangsperiode tussen de klassieke oudheid en de middeleeuwen beloonden Germaanse leiders hun trouwe krijgers na de strijd met een deel van de buit. Vanaf de 8ste eeuw kwam hieruit de feodaliteit tot ontwikkeling.
  • Tegelijkertijd ontwikkelde de vazalliteit zich. Hoe kwam dat?
  • Vele vrije mannen waren in de 8ste eeuw arm, hadden weinig politieke macht en voelden zich bedreigd door de machtige heren ==> Vazallen waren vrije mannen die trouw zweerden aan een vorst in ruil voor bescherming.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is aan het woord in de bron?
A
De vazal
B
De heer

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke plichten had de heer tegenover zijn vazal? (3)


Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke plichten had de vazal tegenover zijn heer? (3)


Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Feodaliteit
  • Vanaf 8ste eeuw in toenemende mate combo vazalliteit en feodaliteit
Ritueel van het vermengen van de handen als symbool van de vazalliteit

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Graaf Willem Clito is hier...
A
leenman
B
leenheer

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Feodaliteit
  • Vanaf 8ste eeuw in toenemende mate combo vazalliteit en feodaliteit
  • Leenman verbond zich aan leenheer => krijgt stuk land in 'LEEN' = LEENGOED
Ritueel van het vermengen van de handen als symbool van de vazalliteit
Wat belooft de leenman aan de leenheer?
trouw

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurde met het leen na het overlijden van de leenman? Kon je het m.a.w. overerven?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Feodaliteit
  • Vanaf 8ste eeuw in toenemende mate combo vazalliteit en feodaliteit.
  • Leenman verbond zich aan leenheer => krijgt stuk land in 'LEEN' = LEENGOED.


  • Bij overlijden leenman => leen terug naar leenheer.
Ritueel van het vermengen van de handen als symbool van de vazalliteit
Wat belooft de leenman aan de leenheer?
trouw

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gaf leen
leenheer
leenman
beloofde bescherming
beloofde militaire hulp
gebruiker van de grond
vazal 
eigenaar van de grond
beloofde trouw
gaf raad
kreeg leen

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Feodaliteit
  • Vanaf 8ste eeuw in toenemende mate combo vazalliteit en feodaliteit.
  • Leenman verbond zich aan leenheer => krijgt stuk land in 'LEEN' = LEENGOED.
  • Bij overlijden leenman => leen terug naar leenheer.
  • Gevolg: decentralisatie van de macht.
  • ! Lenen niet erfelijk => wel opgenomen in erfenis vanaf 9de eeuw.
  • Gevolg: koning kiest eigenlijk niet langer eigen leenmannen
  • Sommige leenmannen werden machtiger dan hun leenheer, de koning. 
  • In de 10de eeuw gedroegen leenmannen zich steeds meer als koningen in hun leengoed. 
  • Streden onder elkaar om meer macht + gingen zelf stukken land in leen geven => werden op hun beurt leenheer. 

Slide 21 - Tekstslide

22/5Verder 3TW/NW vanaf laatste bullet
16/5 Starten 3ECHU
Geheugen opfrissen
gaf leen
leenheer
leenman
beloofde bescherming
beloofde militaire hulp
gebruiker van de grond
vazal 
eigenaar van de grond
beloofde trouw
gaf raad
kreeg leen

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feodaliteit en vazalliteit
Een praktische oefening

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een feodaal stelsel op Campus Kompas
Enkele afspraken
  • zoveel mogelijk leenmannen aan je binden
  • minimale omvang leengoed (zie jouw personage)
  • onderhandeling tss leenheer & leenman op fluistertoon
  • max 2' totale onderhandelingstijd
  • zoek een evenwicht tussen eigen bezit en leengoed
  • de middenrij mag kiezen welke leenheer ze volgen
  • bij akkoord: de leenceremonie (zie volgende dia)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een feodaal stelsel
De leenceremonie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een feodaal stelsel op Campus Kompas
De leenceremonie (NVT)
  • Het leenstelsel is gebouwd op een persoonlijke band tussen de leenheer en zijn leenmannen. 
  • Had de koning ook een persoonlijke band met de achterleenmannen en achterachterleenmannen?
  • Speelt dat in het voordeel of het nadeel van de koninklijke macht? Waarom wel/niet?
  • Heb je als leenman gronden in leen gekregen van verschillende leenheren?
  • Wat doe je dan als beide leenheren met elkaar in oorlog zijn en je oproepen om te vechten, want je hebt aan beide trouw gezworen?
  • Is de centrale macht van de koning door het leenstelsel toegenomen of afgenomen?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gebieden onder directe controle Franse koning?
Orleans
Poissy
Senlis
Attigny
Montreuil
= kroondomein
Wie oefende de macht uit in de andere gebieden?
Graven
Hertogen
= de adel

Slide 27 - Tekstslide

Start 3ECHU 23/5
Het leenstelsel/ de feodaliteit leide tot ... in het Franse koninkrijk.
A
eenheid
B
verdeeldheid

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Feodaliteit
  • Vanaf 8ste eeuw in toenemende mate combo vazalliteit en feodaliteit.
  • Leenman verbond zich aan leenheer => krijgt stuk land in 'LEEN' = LEENGOED.
  • Bij overlijden leenman => leen terug naar leenheer.
  • Gevolg: decentralisatie van de macht.
  • ! Lenen niet erfelijk => wel opgenomen in erfenis vanaf 9de eeuw.
  • Gevolg: koning kiest eigenlijk niet langer eigen leenmannen
  • Sommige leenmannen werden machtiger dan hun leenheer, de koning. 
  • In de 10de eeuw gedroegen leenmannen zich steeds meer als koningen in hun leengoed. 
  • Streden onder elkaar om meer macht + gingen zelf stukken land in leen geven => werden op hun beurt leenheer. 
  • Sommige leenmannen gingen leencontracten aan met verschillende leenheren => niet langer persoonlijke band tussen leenheer en leenman + De centrale macht van de koning was verbrokkeld over de leenmannen en de lokale heren.
  • Vanaf de 12de eeuw kreeg de feodale samenleving het uitzicht van een feodale piramide. 
  • Resultaat: feodale samenleving met bovenaan de paus en meteen onder hem de koning. 
  • Daaronder: leenmannen / achterleenmannen / achterachterleenmannen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronanalyse - historisch denken
  1. Lees onderstaande bronnen;
  2. Pas de bronnenkritiek toe.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dhouda van Septimania beschreef in haar handboek de ideale verhouding tussen een heer en zijn vazal. Laat aan de hand van deze bron zien dat waarden en normen tussen leenheer en vazal ook een belangrijke rol speelden.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was er in de 9de eeuw nood aan een systeem zoals de vazalliteit?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk de beschrijving van de verhouding tussen Robert en zijn vazallen met het ideaalbeeld van de vazalliteit, zoals beschreven in bron 7. Welke conclusie kun je uit de vergelijking trekken?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bron kan je gebruiken om informatie te verwerven over hoe het feodale systeem in de praktijk werkte?


A
Bron 7 - De ideale verhouding tussen heer en vazal
B
Bron 8 - Verhouding tussen de Franse koning Robert en zijn vazallen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale opdracht
  • Maak opdracht 12 in DM 3.3.2.1

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale opdracht
Toetsenmap geschiedenis/DM 3.3.2.1 - oefening feodaliteit 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3.2.2 De macht van de Franse koning groeit
Hoe slaagde de Franse koning erin steeds meer macht te verzamelen als opperste leenheer?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ff
Kroondomein Filips II August in 1180?
Betrekkelijk klein kroondomein. Kroondomein wordt op de kaarten blauw ingekleurd.
Oorzaak?
Veel leenmannen. 
Belangrijkste?
Koning van Engeland.
Hoe slaagt Filips II erin om bij zijn dood een groter kroondomein te hebben?
Door de strijd aan te gaan met zijn belangrijkste vazal = koning van Engeland (Jan zonder Land).
5

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huis Capet -> Filips II August
Huis Plantagenet => Jan zonder Land
Slag bij Bouvines (1214)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welk gebied behoorde Parijs en de directe omgeving van Parijs?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Burgers van Gent en Vlaamse boeren waren ... afhankelijk van de Franse koning
A
rechtstreeks
B
onrechtstreeks

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom waren de Gentse burgers en Vlaamse boeren slechts onrechtstreeks afhankelijk van de Franse koning? (tip: gebruik het begrip vazal of leenman in jouw antwoord)

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Capetingers
  • In de Franse monarchie hadden de Capetingers in 987 de Karolingers opgevolgd. 
  • vrij klein kroondomein (vgl met bezit leenmannen) 
  • geconcentreerd rond Parijs en Orléans. 
  • Franse koningen vergrootten kroondomein geleidelijk . 
  • Bouvines (1214): Filips II August (1165-1223) = overwinnaar
  • Gevolg: kan Engelse bezittingen in Frankrijk - zonder Bordeaux en omgeving - inlijven.
Hugo Capet (941-996)

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale opdracht historisch denken - BW-Quid Bouvines?
timer
20:00
  • Lees de vier bronnen in de Bookwidget en besteed ook voldoende aandacht aan de context bij de bron;
  • Probeer om de kerninformatie uit de bronnen te achterhalen (per 2).
  • Vul beiden de BW aan

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Frankrijk vroeg de koning aanvankelijk advies aan vazallen en geestelijken uit zijn entourage, die ook wel zijn familia genoemd werden. In de 12de eeuw kreeg dat overleg een vaste vorm in de koninklijke hofraad (Latijn: curia regis), die een wisselende samenstelling uit de belangrijkste geestelijken en edelen van het rijk kende. Ook was het gebruikelijk dat de kroonprins, de dauphin, aan de beraadslagingen deelnam, maar andere leden van de koninklijke familie niet, aangezien die al gauw verdacht werden van intriges.
Tot het einde van de 13e eeuw was er ook een vaste staf in de koninklijke entourage, 'het Koninklijk Huis' en vervolgens 'het hôtel-du-roi', dat zich onderscheidde van de curia regis. Dat waren functies zoals kamerheer, bottelaar ... Er waren ook een aantal minder huishoudelijke functies, die een rol kregen in justitie, eigendomsbeheer, het schrijven van koninklijke akten, in het leger ...
Het hof van de pairs was een rechtbank waar de hoogste vazallen van de koning zetelden. Zij konden enkel door deze rechtbank vervolgd worden. De kerkelijke pairs waren de aartsbisschop van Reims en de bisschoppen van Langres, Beauvais, Châlons, Noyon en Laon. De wereldlijke pairs waren de hertogen van Bourgondië, Normandië en Guyenne én de graven van Champagne, Toulouse en Vlaanderen.
Het Parlement van Parijs was het hoogste rechtscollege van Frankrijk. Ze ontstond uit de hofraad. Sedert 1345 was het hof onderverdeeld in drie kamers (Chambres). 
Bij koninklijke verordening werd in 1320 de Rekenkamer opgericht om de rekeningen te controleren van de koninklijke agenten die verantwoordelijk waren voor de behandeling van openbare middelen. Bij verdenking van geldverduistering kon de Rekenkamer ook recht spreken over die agenten. Tot aan de Franse Revolutie controleerde deze instelling de koninklijke inkomsten en uitgaven.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Rond 1300: de territoriale invulling (wie heeft waar de macht) sterk veranderd:
  • nog slechts een viertal lenen (Bourgondië, Bretagne, Vlaanderen en Guyenne) geen koninklijk gezag. 
  • De centraliseringspolitiek was bijna rond => doelgericht gehandeld. 
  • Met steun van de steden en de Kerk trachtten zij de feodale adel te onderwerpen. 
  • Parlement van Parijs, samengesteld uit koninklijke rechters, splitste op het einde van de 13de eeuw Henegouwen van het ontrouwe Vlaanderen af.
  • 1328 kwam de Franse kroon: familie Valois, een zijtak van de Capetingers. 
  • De koning van Engeland, de machtigste Franse vazal, weigerde dit te erkennen,
  • GEVOLG: 1337: Begin Honderdjarige Oorlog tussen Fransen en Engelsen (1337-1453).
 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De macht over het koninkrijk is geconcentreerd bij de koning: dat noemen we...
A
centralisatie
B
feodaliteit
C
standplaatsgebondenheid
D
republiek

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het privébezit van een koning noemen we..... Hieruit kan de monarch inkomsten halen.
A
leengoed
B
landbouwgebied
C
kroondomein
D
publieke ruimte

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogste rechtscollege van Frankrijk was....
A
het kroondomein
B
de Rekenkamer
C
het Hof van Beroep
D
het Parlement van Parijs

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regeringsvorm waarbij de macht bij één persoon berust, de monarch, noemen we een .... . Meestal is dit erfelijk. Voorbeelden zijn keizers, koningen, ...
A
monarchie
B
dictatuur
C
tetrarchie
D
triumviraat

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies