4H - Leesvaardigheid voorbereiding

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat te doen bij onbekende woorden?

Slide 3 - Tekstslide

Onbekende woorden
Je komt vaak onbekende woorden tegen. Je kijkt naar:
- andere taal
- bekend element (rouge > rougir) ! Belangrijk dat je kijkt naar de woordsoort > ww (eindigt op -er, -ir, -re / zelfst. nw. (staat er le, la, mon, sa, ce, cette, etc. voor) / bijv. nw. (staat voor of achter zelfst. nw.)
- context

Slide 4 - Tekstslide

Woordenboek
Niet alles opzoeken, je hoeft niet elk woord te begrijpen! Je vraagt je voordat je gaat opzoeken af: "Is dit een sleutelwoord?"
- werkwoordsvervoeging? zoek het hele werkwoord (espère, espérer)
-zelfstandig naamwoord? enkelvoudsvorm (chevaux-> cheval)
- bijvoeglijk naamwoord? mnl. enk (fraîche-> frais)

Slide 5 - Tekstslide

Prefixen
Net als dat wij voor sommige woorden 'anti-' kunnen zeggen als we 'tegen' bij het woord erbij willen voegen hebben de fransen ook een paar vaste prefixen:
- pré-  =  voor-    > prévoir (voorzien) préparer (voorbereiden)
- re-  =  weer- / terug- / her-   > repeter (herhalen) recrire (terug schrijven) 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 8 - Open vraag

Une nouvelle idée

Nouvelle =
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Il a fêté l'ouverture du musée

ouverture =
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Venez rencontrer des conducteurs

Venez =
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Venez rencontrer des conducteurs

renconter =
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

un passionné de petits trains depuis qu’il a 5 ans.
Wat betekent "un passionné"

Slide 13 - Open vraag

Ouvert du mardi au samedi, d’avril à septembre
Wat betekent "ouvert"

Slide 14 - Open vraag

Voor welke leeftijd(en) is de tentoonstelling geschikt?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

In welke alinea wordt er gespeculeerd over de uitvinding zelf?
A
inleiding
B
alinea 1
C
alinea 2
D
alinea 3

Slide 17 - Quizvraag

De tekst wordt vooral:
A
info gegeven
B
mening gegeven
C
kritische vragen gesteld
D
overgehaald

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

In de 2e alinea wordt vooral:
A
uitleg gegeven
B
mening gegeven
C
kritische vragen gesteld
D
overgehaald

Slide 20 - Quizvraag

Op de open plek hoort het woord
A
Donc
B
Et
C
Parce que
D
C'est

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Over welk evenement wordt hier gesproken?

Slide 23 - Open vraag

Op welke dag vinden de wedstrijden plaats?

Slide 24 - Open vraag

Het programma is om 17.00 afgelopen
A
vrai
B
faux

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Wie schrijft aan wie?

Slide 27 - Open vraag

Het nieuwe huis is groot
A
vrai
B
faux

Slide 28 - Quizvraag

Carolien heeft geen huisdieren
A
vrai
B
faux

Slide 29 - Quizvraag

de garage is groot
A
vrai
B
faux

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Welk kopje past waar boven?
A: Qu’est-ce qui était le plus difficile pendant le voyage?
B: Tout le monde peut faire un tour du monde?
C: C’est facile, un tour du monde sans argent?

Slide 32 - Open vraag

De tekst is een:
A
Blog
B
Interview
C
Enquête
D
Mail

Slide 33 - Quizvraag

Muammer beantwoord de vragen
A
Vrai
B
Faux

Slide 34 - Quizvraag