Wet & Regelgeving H. 1 Het lokale bestuur

H. 1 Het lokale bestuur
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H. 1 Het lokale bestuur

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Trias politica
  • Gemeente:
  • Burgemeester, gemeenteraad en College van B&W
  • Verordeningen en AMvB:
  • Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)
  • Gemeentelijke verordening
  • Noodverordening 
  • Provinciale verordening 
LEERDOELEN:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut &
Belang

Slide 3 - Tekstslide

De regels die gelden in de Nederlandse samenleving zijn voor een
groot deel vastgelegd in verschillende vormen van wetgeving. 
Tijdens jouw dagelijkse werkpraktijk als BOA ben je niet bezig met het
vaststellen van wetgeving. Toch moet je weten door welke
overheidsorganen en volgens welke procedures wetgeving wordt
vastgesteld, omdat dit jou helpt te begrijpen hoe een bepaalde regel
werkt en waar jij deze wettelijke regel kunt vinden.
TRIAS POLITICA 
  • Frans filosoof Montesquieu

  • 3 gescheiden machten 

  • Controleren elkaar → elkaar in balans houden.

  • Voorkomen machtsmisbruik één orgaan.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De macht in Nederland is volgens de leer van de Trias politica verdeeld in:
A
Rijk, Provincies en Gemeenten.
B
Wetgevende macht, uitvoerende macht en de rechtsprekende macht.
C
Staten Generaal, Provinciale Staten, Gemeente raad
D
Wetgevende macht, strafrechtelijke macht en de rechtsprekende macht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedecentraliseerde Eenheidsstaat

Gedecentraliseerde eenheidsstaat ( NEDERLAND)

  • Gaat over hoe de macht is geregeld.
  • Gedecentraliseerd: De centrale overheid heeft een deel van haar wetgevende macht afgestaan aan lagere overheidsorganen, zoals provincie, gemeente en waterschap.
  • Internationaal treedt Nederland als eenheid op.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TRIAS POLITICA

Slide 8 - Tekstslide

De regels die gelden in de Nederlandse samenleving zijn voor een
groot deel vastgelegd in verschillende vormen van wetgeving. 
Tijdens jouw dagelijkse werkpraktijk als BOA ben je niet bezig met het
vaststellen van wetgeving. Toch moet je weten door welke
overheidsorganen en volgens welke procedures wetgeving wordt
vastgesteld, omdat dit jou helpt te begrijpen hoe een bepaalde regel
werkt en waar jij deze wettelijke regel kunt vinden.
Welke staatsvorm heeft Nederland?
A
Bondsstaat
B
Gecentraliseerde eenheidsstaat
C
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
D
Democratie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regering is de wetgevende macht als het gaat om landelijke wetten.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Gedeputeerde Staten is de wetgevende macht van de provincie.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Gemeenteraad is de wetgevende macht binnen de gemeente.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 soorten wetten
Wet in formele zin
en
Wet in Materiele zin

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet in Formele zin
WET IN FORMELE ZIN (= wettelijk voorschrift)
Hoogste wetgeving na de Grondwet
Vastgesteld door regering en Staten-Generaal gezamenlijk
Herkenbaar aan het woord WET………..

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet in Materiele zin
WET IN MATERIELE ZIN (= wettelijk voorschrift)
Vloeit voort uit een wet + mag er niet van afwijken!
Regering
 AMvB = minister + Koning = regering (= KB)
 Ministeriële regeling = minister
Lagere overheid
Gemeentelijke verordening = gemeenteraad
Provinciale verordening = Provinciale Staten
Keur = waterschap
Geen WET (in formele zin) maar wel een wettelijk voorschrift

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de componenten op de juiste volgorde. 
1 = hoogste wetgeving, 7 = laagste wetgeving
1
2
3
4
5
6
7
Internationaal en Europees verdrag
Grondwet
Wet in formele zin
AMvB
Ministeriële regeling
Provinciale verordening
Gemeentelijkeverordening

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel: er komt een nieuwe wet. 
Wat is de juiste volgorde?
1
2
3
8
7
4
6
5
Het wetsvoorstel wordt besproken in de ministerraad.
De ambtenaren schrijven een wetsvoorstel.
De minister of de staatssecretaris wil iets wettelijk regelen.
Raad van State geeft advies.
Het wetsvoorstel gaat naar de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel gaat naar de Eerste Kamer.
De Koning en de verantwoordelijke ministers zetten hun handtekening onder het wetsvoorstel.
De wet wordt gepubliceerd in het Staatsblad en gaat in.

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

A.M.V.B.
ALGEMENE MAATREGEL VAN BESTUUR

Een AMvB is een besluit van de regering, waarin een wet verder kan worden uitgewerkt.
Bijvoorbeeld de APV

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure vaststelling AMvB
1. Het betreffende ministerie maakt een ontwerp-AMvB.
2. De ontwerp-AMvB wordt besproken in de ministerraad.
3. De Raad van State geeft een advies over de ontwerp-AMvB.
4. De eventueel aangepaste AMvB wordt ondertekend door de
betrokken minister(s) en de koning.
5. De AMvB wordt pas van kracht na bekendmaking in het
Staatsblad. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ministeriële regeling 
  1. Een wettelijk voorschrift 
  2. Vorm van wetgeving
  3.  Kan feiten bevatten die strafbaar zijn gesteld in de bovenliggende wet
voorbeeld:
Het Besluit vaststelling model landelijk insigne buitengewoon
opsporingsambtenaar is een ministeriële regeling. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een Ministeriële Regeling mag een verbod in een wet in formele zin opheffen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Algemene Maatregel van Bestuur en een Ministeriële Regeling zijn vaak nadere uitwerkingen van wetten in formele zin (=delegatie).
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gemeentelijke verordening is een voorbeeld van een wet in materiële zin.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LOKALE VERORDERING
Provinciale Staten (provinciale verordering/Provinciale Milieuverordering)
Gemeenteraad ( gemeentelijke verordering/APV)
of 
Waterschap (keur)

Overtredingen
Geen misdrijven

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie maakt welke regeling?
Wet in formele zin
AMvB
Ministeriële regeling
Gemeentelijke verordening
Regering samen met  Staten-Generaal
Regering
Gemeenteraad
Minister

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Gemeente
  • GEMEENTE RAAD
  • COLLEGE VAN B&W
  • BURGEMEESTER

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEMEENTERAAD
  • Hoogste en wetgevende macht
  • Volksvertegenwoordiging - elke 4 jaar gekozen door ingezetenen
  • Democratische controle op het dagelijks bestuur/ het college








Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COLLEGE B&W
  • Dagelijks bestuur = uitvoeren besluiten van de raad en verantwoorden
  • Wethouders benoemd door de gemeenteraad (4 jaar)
  • Wethouder is niet tevens lid van de gemeenteraad




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BURGEMEESTER
  • Benoemd door de koning (KB = koning + minister) voor 6 jaar
  • Lid en voorzitter college B&W
  • Voorzitter gemeenteraad (geen lid)
  • Bevoegd gezag openbare orde (politie, brandweer, ambulance)
  • Lid en voorzitter driehoeksoverleg (politie-OvJ-burgemeester)
  • Voorzitter veiligheidsregio = bevoegd gezag bij regionale ramp/crisis



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure vaststellen door de gemeenteraad
  1. Voorstel van een gemeenteraadslid
  2. Voorstel is dan een ontwerpverordening
  3. E.v.t wijzigen door raadsleden
  4. Wensen en bedenkingen van College B&W
  5. Stemming gemeenteraad: aanvaarden of verwerpen ontwerpverordening
  6. Van kracht na 8e dag na publicatie
  7. Burgerinitiatief (voorstel) onder voorwaarden mogelijk


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure vaststellen provinciale verordening
1. een provinciale verordening begint bij een voorstel
door een lid van de Provinciale Staten
2. wanneer de Provinciale Staten dit in behandeling nemen, heet dit een ontwerpverordening 
3 . eventuele wijzigingen door PS
4. wensen en bedenkingen door PS
5. stemmen door PS
6. aanvaarden of verwerpen PS
7. bekendmaking in Provinciaal blad, op de 8e dag na bekendmaking van kracht

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NOODVERORDERING
  • Bevoegdheid van de burgemeester
Op grond van de Gemeentewet
  • Doel moet zijn: het handhaven van de openbare orde
Kan alleen bij:
  • oproerige bewegingen
  • ernstige wanordelijkheden
  • rampen of ongevallen
  • of ernstige vrees is voor het ontstaan daarvan
Overtreden van een regel uit de noodverordening
Overtreding van artikel 443 WvSr
443 WvSr is de strafbepaling

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PROCEDURE NOODVERORDERING
  • Ter handhaving openbare orde bij genoemde omstandigheden OF de vrees daarvoor
  • Burgemeester (BM)
  • Bekendmaken op door hem te bepalen wijze
  • Ter kennis brengen: Gemeenteraad, Commissaris van de Koning (CdK),Hoofdofficier van Justitie
  • Gemeenteraad moet bekrachtigen
  • Bij niet bekrachtigen/Vervallen noodverordening
  • Bij beroep BM bij CdK < 2 dagen beslissen + zo lang van kracht
  • CdK kan werking noodverordening ook opschorten
  • Intrekken noodverordening: zodra genoemde omstandigheden niet meer aan de orde zijn

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De noodverordening kan vastgesteld worden door de wethouders binnen een gemeente.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wie wordt een wet in formele zin gemaakt?
A
De Staten-Generaal.
B
De regering.
C
De regering samen met de Staten-Generaal.
D
De ministers.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wie wordt een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gemaakt?
A
De koning.
B
De regering + Staten-Generaal.
C
De regering.
D
De verantwoordelijke minister.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort wet is de gemeentelijke verordening?
A
AMvB
B
Wet in Formele zin
C
Wet in Materiele zin

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

EINDE LES !!!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies