Hoe IP-adressen werken: een introductie

Hoe IP-adressen werken: een introductie
(bewegwijzering op het Internet)
Juni 2023
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe IP-adressen werken: een introductie
(bewegwijzering op het Internet)
Juni 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe IP-adressen werken voor zowel IPv4 als IPv6.

Slide 2 - Tekstslide

Presenteer het doel van de les en maak duidelijk wat de studenten zullen leren.
Wat weet je al over IP-adressen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een IP-adres?
Een IP-adres is een unieke numerieke identificatie van een apparaat op een netwerk.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte definitie van wat een IP-adres is en waar het voor wordt gebruikt.
IPv4
IPv4 is de vierde versie van het Internet Protocol en wordt nog steeds veel gebruikt. Het bestaat uit 32 bits en wordt weergegeven in vier sets van getallen, gescheiden door punten. Bijvoorbeeld: 192.168.0.1.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat IPv4 is en hoe het eruitziet.
IPv4-adressen
Er zijn ongeveer 4,3 miljard IPv4-adressen beschikbaar, wat niet genoeg is voor alle apparaten die tegenwoordig op het internet zijn aangesloten.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf het probleem met het beperkte aantal beschikbare IPv4-adressen.
IPv6
IPv6 is de zesde versie van het Internet Protocol en is ontworpen om het probleem van het tekort aan IPv4-adressen op te lossen. Het bestaat uit 128 bits en wordt weergegeven in acht sets van vier hexadecimale cijfers, gescheiden door dubbele punten. Bijvoorbeeld: 2001:0db8:85a3:0000:0000:8a2e:0370:7334.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat IPv6 is en hoe het eruitziet in vergelijking met IPv4.
IPv6-adressen
Er zijn meer dan 340 undeciljoen (een 3 met 38 nullen) IPv6-adressen beschikbaar, wat meer dan genoeg is voor alle apparaten die ooit op het internet zullen worden aangesloten.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit hoeveel IPv6-adressen beschikbaar zijn en waarom dit voldoende is.
Hoe werken IP-adressen?
Wanneer een apparaat verbinding maakt met het internet, krijgt het een uniek IP-adres toegewezen. Dit adres wordt gebruikt om het apparaat te identificeren en te communiceren met andere apparaten op hetzelfde netwerk of op internet.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit hoe IP-adressen worden toegewezen en waarvoor ze worden gebruikt.
Dynamische en statische IP-adressen
Er zijn twee soorten IP-adressen: dynamische en statische. Dynamische IP-adressen worden toegewezen door een DHCP-server en kunnen na verloop van tijd veranderen. Statische IP-adressen worden handmatig toegewezen en blijven hetzelfde, tenzij ze handmatig worden gewijzigd.

Slide 10 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen dynamische en statische IP-adressen en geef voorbeelden.
Netwerkadressen en hostadressen
Een IP-adres bestaat uit een netwerkdeel en een hostdeel. Het netwerkdeel identificeert het netwerk en het hostdeel identificeert het apparaat op dat netwerk. Het aantal bits dat wordt toegewezen aan het netwerkdeel en het hostdeel hangt af van het type IP-adres.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit hoe een IP-adres is opgebouwd en wat het netwerkdeel en het hostdeel zijn.
Subnetmaskers
Een subnetmasker wordt gebruikt om het netwerkdeel en het hostdeel van een IP-adres te scheiden. Het subnetmasker bestaat uit een reeks bits die overeenkomen met het netwerkdeel van het IP-adres. Het wordt vaak weergegeven in dezelfde notatie als het IP-adres zelf.

Slide 12 - Tekstslide

Geef een korte uitleg over wat een subnetmasker is en waarvoor het wordt gebruikt.
Routing
Wanneer een apparaat een pakketje gegevens naar een ander apparaat op het internet stuurt, moet het pakketje worden doorgestuurd via verschillende routers op het netwerk. Routers gebruiken IP-adressen om te bepalen waar het pakketje naartoe moet worden gestuurd.

Slide 13 - Tekstslide

Leg het concept van routing uit en hoe IP-adressen worden gebruikt om pakketjes te verzenden.
Samenvatting
IP-adressen zijn unieke numerieke identificaties van apparaten op een netwerk. IPv4 en IPv6 zijn de twee versies van het Internet Protocol. IPv4-adressen bestaan uit 32 bits en IPv6-adressen bestaan uit 128 bits. IP-adressen worden gebruikt om apparaten te identificeren en te communiceren op het internet.

Slide 14 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en vat de informatie samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.