4.5 + 4.6 Waterproblemen

par 4.5+4.6


Overstromingsrisicobewustzijn


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

par 4.5+4.6


Overstromingsrisicobewustzijn


Slide 1 - Tekstslide

Een overzicht
Dijkring
Hoogte [NAP]
Overstromingskans [per jaar]
Economische schade (maximaal)
Slachtoffers (maximaal)
14. De kust 
1/16.000 
30 miljard
30.000
8. IJsselmeergebied
1/550
15,2 miljard
1.500
25. Zuidwestelijke delta
1/340
415 miljoen
25
38. Rivierengebied
1/1.500
6 miljard
630
Hoogte
Algemene hoogtekaart Nederland (AHN)

Slide 2 - Tekstslide

Economisch risico
Lokaal individueel risico
Hoogte
Algemene hoogtekaart Nederland (AHN)
Bron: Rijkswaterstaat Projectbureau VNK. (2014). De veiligheid van Nederland in kaart. 
Overstromingsrisico en wateroverlast
Overstromingsrisico gaat over hoog water (zee, rivieren, meren) en grootschalige impact (slachtoffers, economische schade).
Wateroverlast gaat over laag water (hoosbuien) en geeft vaak op kleinere schaal schade (natte voeten in de straat).

Slide 3 - Tekstslide

Middelgrote kans
Grote kans
Hoogte
Algemene hoogtekaart Nederland (AHN)

Slide 4 - Tekstslide

Overstromingsrisico's

Wat versta je onder overstromingsrisico?
Overstromingsrisico = overstromingskans x gevolgen

Welke factoren zijn van invloed zijn op overstromingsrisico's?

Welke gebieden hebben een hoog risico en welke gebieden een laag risico?



Slide 5 - Tekstslide

4.5 Waterproblemen


Leerdoelen

Uitleg



in laaggelegen gebieden en steden

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je begrijpt hoe klimaatverandering van invloed is op waterbeheer.
  • Je begrijpt welke waterproblemen in laaggelegen gebieden ontstaan door klimaatverandering.
  • Je begrijpt welke waterproblemen in stedelijke gebieden ontstaan door klimaatverandering.




Slide 7 - Tekstslide

Problemen in stedelijk gebied

Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing: 
  • piekafvoer komt ..
  • piekafvoer is ..

Slide 8 - Tekstslide

Problemen in stedelijk gebied

Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing: 
  • piekafvoer komt eerder
  • piekafvoer is hoger

Slide 9 - Tekstslide

Wijk A
Wijk B
Welke wijk (A of B) heeft de grootste kans op wateroverlast na een stortbui? Verklaar kort je keuze.

Slide 10 - Tekstslide

Problemen in stedelijk gebied

Slide 11 - Tekstslide

Nederlands poldergebied
Polder, bemalen, boezemgebied, waar hebben we het over?






Een polder is een stuk land, gewonnen op het water, omringd door dijken om zo de waterstand te kunnen regelen.
Boezem
De boezem is dat deel van het oppervlaktewater dat geen vast peil heeft. Het is meestal geen onderdeel van een polder, maar dient er toe polderwater op te slaan voor het wordt afgevoerd. Over het algemeen wordt het water uit de boezem op een kanaal geloosd die het water naar zee brengt. 

Slide 12 - Tekstslide

Nederlands poldergebied
Een zeepolder ligt aan zee en ontstaat door sedimentatie van zand en klei. De zee zet door haar eb- en vloedbewegingen zeeklei af tegen de zeedijk. Wanneer een nieuw buitendijks stuk land groot en hoog genoeg was, legde men er een dijk omheen. Vervolgens pompte men de polder droog. 
Een droogmakerij is een polder. Hoe werd deze polder gemaakt?
  1. Eerst werd er een ringdijk gebouwd.
  2. Daarna werd er een ringvaart gemaakt.
  3. Tenslotte werd de polder doorgepompt door bijvoorbeeld een molen.
Veenpolders komen vooral voor in het westen van Nederland. Door grootschalige turfwinning (turf = gedroogd veen) ontstonden vanaf de middeleeuwen enorme plassengebieden die in een later stadium weer werden drooggelegd door middel van inpoldering. 

Slide 13 - Tekstslide

Verdroging
Klimaatverandering -> veranderend neerslagregiem:
Regenbuien intenser, natte winter natter, droge voorjaar droger

Welke problemen ontstaan er door watertekort?
  • Tekort aan drinkwater
  • Tekort aan water voor de landbouw
  • Verdroging van de bodem

Slide 14 - Tekstslide

Welke grondsoort(en) is/zijn gevoelig voor verdroging van de bodem?
A
Zand
B
Klei
C
Klei en veen
D
Zand en klei

Slide 15 - Quizvraag

Verdroging
Welke problemen kunnen er ontstaan door verdroging van de bodem?
  • Afname biodiversiteit
  • Bodemdaling
  • Verdroging veendijken

Slide 16 - Tekstslide

Ontstaan veen
Na laatste ijstijd, steeg zeespiegel.
Achter de duinen bleef zeeklei liggen. 
Veen = Afgestorven planten bewaard gebleven in een natte, zuurstofarme omgeving.

Inklinking: Veen verdroogt, oxideert en klinkt in.

Slide 17 - Tekstslide

Ook verzilting is een gevolg van veranderingen in het neerslagregiem.
Wat is verzilting volgens jou?

Slide 18 - Tekstslide

Verzilting
Verzilting door:
  • Binnendringen zeewater via rivieren.
  • Omhoogkomen zout water via grondwater.


Slide 19 - Tekstslide

Verzilting
Bij lage waterstanden in de rivieren, komt zeewater verder landinwaarts. Het gevolg daarvan is verzilting.

Verzilting heeft met name gevolgen voor:
  • Landbouw
  • Natuur
  • Waterkwaliteit


Slide 20 - Tekstslide

4.5 Waterproblemen

Donderdag 
Drietrapsstrategie


in laaggelegen gebieden en steden

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

4.6 Oplossingen voor waterproblemen

Uitleg

Test je kennis over de drietrapsstrategie 

Vragenlijst


in laaggelegen gebieden en steden

Slide 23 - Tekstslide

Acceptatie versus adaptatie
We doen niets tegen de dreiging van het water, we accepteren dat er grote risico's zijn en we leren (?) daarmee te leven.
OF
We passen de natuurlijke en menselijke systemen aan aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering.

Slide 24 - Tekstslide

Meerlaagsveiligheid

Slide 25 - Tekstslide

Meerlaagsveiligheid

Slide 26 - Tekstslide

Meerlaagsveiligheid

Slide 27 - Tekstslide

Drietrapsstrategie

Slide 28 - Tekstslide

De dijkgraaf van het waterschap doet de volgende twee uitspraken over de meerlaagsveiligheid.
I In de tweede laag van de meerlaagsveiligheid staan vooral preventie en informatie voorziening centraal.
II In de eerste laag gaat het vooral om versterking van waterkeringen, suppleties en rivierverruiming.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 29 - Quizvraag

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 30 - Quizvraag

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 31 - Quizvraag

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 32 - Quizvraag

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 33 - Quizvraag

In het kader van Ruimte voor de Rivier wordt ten zuiden van Kampen een hoogwatergeul aangelegd (zie de bron). Eén van de functies van deze hoogwatergeul is het vergroten van de veiligheid in de IJsseldelta.
Geef aan: welke functie de hoogwatergeul nog meer kan vervullen EN bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie de aanleg van de
hoogwatergeul past.

Slide 34 - Tekstslide

Drietrapsstrategie

Donderdag 
Drietrapsstrategie


Slide 35 - Tekstslide