Domein 3

Pak methode, papier, rekenmachine 
Telefoon in je tas

1. Rondje: klassikale vragen over domein 2?
2. Instructie domein 3:  verhoudingen
3. Zelfstandig aan de slag ( of extra uitleg)
4.Afrondende opdracht
5. Huiswerk








1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Pak methode, papier, rekenmachine 
Telefoon in je tas

1. Rondje: klassikale vragen over domein 2?
2. Instructie domein 3:  verhoudingen
3. Zelfstandig aan de slag ( of extra uitleg)
4.Afrondende opdracht
5. Huiswerk








Slide 1 - Tekstslide

Rondje: 
- laten zien huiswerk gemaakt/niet gemaakt. Wie in boek?
3.1 Verhoudingen
Welke verhouding hoort er niet bij?
1 : 7
3 : 21
2 :14
4: 30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Verhoudingen
  • Een rekenkundig verband tussen twee getallen bijvoorbeeld: (mengen van) groene en witte verf, prijs per stuk, ingrediënten per persoon. 
  • Maak gebruik van een verhoudingstabel!
  • Noteer verhoudingen zo klein mogelijk, dus 1 : 3 en niet  2 : 6

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2  Rekenen met verhoudingstabel 
Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen hebben volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30? 





School/klas
300
30
Groene ogen
40
?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Verhouding vergelijken
Welke pepernoten zijn goedkoper?
1 kg voor €1,29 en  400 g voor €0,79




Wanneer kan je de prijs vergelijken?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lastig? Reken eerst om naar één fles

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4  Samengestelde eenheid
Een samengestelde eenheid is een eenheid die uit meer dan één eenheid bestaat. 

Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld snelheid
km/h (kilometer per uur) 
of m/s (meter per seconde)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4  Samengestelde eenheid
Een skibaan is 3300 m lang. Een skiër doet 2 minuten over de afdeling. Wat is zijn snelheid in km/u?

Lastig? Reken eerst om via 1 minuut


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.5 Verhoudingen, breuken, percentages
Verhouding kan je ook schrijven als breuk of percentage. 
Om een verhouding als percentage te schrijven maak je er eerst een breuk van, dan maak je de noemer 100 

1:5 = 1/5 = 20/100 = 20 %
1:10 = 1/10 = 10/100 = 10 %

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan de slag!
Wil je extra uitleg? Kom vooraan zitten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluitende opdracht
Je vertrekt om 11.30 voor een fietstocht, je bent om 13.18 terug. Op je display zie je dat je 37,8 km hebt afgelegd. 

Wat was je gemiddelde snelheid per uur?

Slide 11 - Tekstslide

108 minuten gefietst, 37,8 km afgelegd dwz per minuut

37,8: 108 =  0,35 km  in 1 minuut

dus 60 x 0,35 = 21 km/h