In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Historisch Overzicht
vanaf 1848
6. Na de Koude oorlog
6.3 De Europese Unie
Slide 1 - Tekstslide
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Vandaag: paragraaf 5.3 De Europese Unie
Uitleg
Aan de slag!
Afsluiting
Leerdoel:
Op welke manier is de Europese Unie ontstaan.
Op welke manier hebben burgers invloed in de EU.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog over de Europese Unie?
Slide 4 - Woordweb
Even opfrissen: Europese samenwerking
Europese gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) - 1952
Europese economische gemeenschap (EEG) - 1958
Europese gemeenschap (EG) - 1967
Slide 5 - Tekstslide
De EU
EG-landen gaan meer samenwerken:
milieubescherming
opsporen en oppakken van criminelen
bevorderen van verkeersveiligheid
In 1993 wordt de Europese Unieopgericht.
de Euro (2002)
Niet alle landen nemen de euro over
geen sterke economie
nadelen
Slide 6 - Tekstslide
Video
Clipphanger: Wie is de baas van de EU?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Het bestuur van Europa
De Europese Commissie
Het Europees Parlement
De Raad van Ministers
Slide 9 - Tekstslide
Europese Commissie
De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen.
Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers.
De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.
Slide 10 - Tekstslide
Europees Parlement
Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement.
Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, maar heeft géén recht van amendement.
Slide 11 - Tekstslide
Raad van Ministers
De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.
De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.
Slide 12 - Tekstslide
Welke wet geldt? Zie bron 28 op blz. 260
Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu.
Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet.
Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.
Slide 13 - Tekstslide
Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist? Het Europees Parlement
A
bestaat uit vertegenwoordigers van alle Europese landen.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.
Slide 14 - Quizvraag
Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?
Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen
Slide 15 - Quizvraag
Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?
Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen
Slide 16 - Quizvraag
Welke bewering over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
bestaat uit ministers van alle EU-lidstaten.
B
is het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
C
keurt voorstellen van de Europese Commissie goed of af.
D
zorgt ervoor dat Europese regels worden uitgevoerd.
Slide 17 - Quizvraag
Welke volgorde is juist??
A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU
Slide 18 - Quizvraag
Brexit
vanaf 2017
Door de economische crisis (2007-2009) en de problemen rondom vluchtelingen, zijn er steeds meer kritische geluiden over Europa.
Sommige politieke partijen in Europese landen zijn fel tegen de macht van Europa en willen uit de EU.
In juni 2016 stemden de Britten vóór het verlaten van de EU.