4HV Quiz Sommer 2025

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2-6

Sommer 2025 - Quiz

Welk woord past op de puntjes?
Hast du heute Zeit ........ sehen wir uns morgen?

1. Oder
2. Weil
3. Obwohl
4. Statt

Welk merk heeft Rudi Dassler opgericht?

1. Nike
2. Adidas
3. Puma

Wat betekent het woord 'aber' in deze zin?

Ich möchte auf die Party, ich habe aber leider kein Geld.

1. Daarom
2. Echter
3. Waarom
4. Maar

Van welk land was Sisi de keijzer?

1. Österreich-Ungarn
2. Österreich
3. Ungarn
4. Preußen

Welke functie heeft 'weil' in de zin?
Du sollst still sein, weil ich lernen muss.

1. Conclusie
2. Tegenstelling
3. Verklaring
4. Voorbeeld

Wie is de bondskanslier van Duitsland?

1. Olaf Scholz
2. Friedrich Merz
3. Angela Merkel
4. Wladimir Putin

Voor het raden van een woord kijk je naar de hele alinea

1. Waar
2. Niet waar

Begin met lezen + vragen

1. bekijk het plaatje bij de tekst
2. lees de titel en de inleiding
3. Probeer voor jezelf nu te verplaatsen in het onderwerp

Welk land heeft dit jaar de Eurovision Song Contest gewonnen?

1. Österreich
2. die Schweiz
3. Deutschland
4. Israël

also

damit

deshalb

auch

dagegen

sogar

ook

zelfs

zodat

daarom

dus

daarentegen

Wieviele Einwohner hat Deutschland?

1. 83 Millionen
2. 802 Tausend
3. 55 Millionen
4. 17 Millionen

Wieviele Nachbarländer hat Deutschland?

1. 5
2. 7
3. 9
4. 12

1. A
2. B
3. C
4. D

Wie heißt der höchste Berg Deutschlands?

1. Zugspitze
2. Feldberg
3. Matterhorn
4. Hohe Acht

Welche dieser Automarken kommt nicht aus Deutschland?

1. BMW
2. Toyota
3. Mercedes
4. Volkswagen

1. A
2. B
3. C
4. D

Hoe noem je de basisschool in het Duits?

1. Hauptschule
2. Grundschule
3. Kindergarten
4. KITA

Deutschland ist nicht in Provinzen, sondern in Bundesländer geteilt. Wieviel Bundesländer hat Deutschland?

1. 9
2. 13
3. 12
4. 16

Welke bedrijf hoort bij dit logo?

Welke bedrijf hoort bij dit logo?

Vertaling van de vorige dia

1. Welke uitspraak komt overeen met alinea x?

2. Wat maken deze regels duidelijk?

3. Wat blijkt uit deze regels?

4. Wat laat alinea x zien?

5. Wat wordt in alinea x beschreven?

6. Welke titel past bij alinea x?

7. Welk woord past bij de kern van alinea x?

8. Wat is de kern van alinea x?

9. Welke titel past het beste bij alinea x?

10. Welke conclusie kun je trekken uit alinea x?

11. Wat wordt in deze regel uitgedrukt?

12. Hoe sluit de eerste alinea bij de tweede alinea aan?

Welche Sprache hörst du hier?

1. Österreichisch
2. Plattdeutsch
3. Schweizerisch