Meten en meetkunde 4.5 inhoud

Meten en meetkunde

Ik weet wat de oppervlakte en omtrek betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte van rechthoekige figuren uitrekenen


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Meten en meetkunde

Ik weet wat de oppervlakte en omtrek betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte van rechthoekige figuren uitrekenen


Slide 1 - Tekstslide

Meten en meetkunde

Ik weet wat de oppervlakte en omtrek betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte van rechthoekige figuren uitrekenen


Slide 2 - Tekstslide

Waar sta je op dit moment met het rekenen met omtrek, oppervlakte?
A
B
C

Slide 3 - Quizvraag

Inhoud

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van de les:
Aan het einde van de les kan ik:
* de inhoud van figuren berekenen
* inhoud van figuren omrekenen naar andere maten

Aan het einde van de les weet ik:
* welke formule er hoort bij inhoud

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Inhoud (m3)
Wat past erin?
Lengte x breedte x hoogte (diepte)
= oppervlakte x hoogte (diepte)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

In een vijver zit 500 liter water. Hoeveel deciliter is dat?
A
50
B
500
C
5000
D
50000

Slide 9 - Quizvraag

Melkfabriek Campina gaat een nieuw pak melk uitbrengen, met extra inhoud. Het pak melk heeft een lengte van 10 cm en een hoogte van 25 cm.
De breedte van het pak wordt 0,2 dm groter.
Hoeveel liter melk kan er extra bij?
A
0,5 liter
B
5 liter
C
0,2 deciliter
D
2 deciliter

Slide 10 - Quizvraag

Uitwerking
Allereerst wil je de inhoud van het pak melk weten. Dit doe je door Lengte x Breedte x Hoogte.
Let op! de breedte is in deze opgave in dm gegeven.
10 cm = 1 dm
25 cm = 2,5 dm
1 dm x 0,2 dm x 2,5 dm = 0,5 dm3 = 0,5 liter extra

Slide 11 - Tekstslide

Een zwembad heeft een lengte van 300 dm, een breedte van 2 decameter. De diepte is 1,80 m. Hoeveel water past er in het zwembad?
A
1.080.000 liter
B
10.800 m3
C
1080 liter
D
1.080.000 centiliter

Slide 12 - Quizvraag

Uitwerking opgave 2
-Je weet 1 dm3 = 1 liter
-Je moet alles naar dm3 omrekenen om liters te weten.
300 dm = 300 dm
2 dam = 200 dm
1,80 meter = 18 dm
300 x 200 x 18 = 1.080.000 dm3
1.080.000 dm3 = 1.080.000 liter

Slide 13 - Tekstslide

Waar sta je op dit moment met het rekenen met omtrek, oppervlakte en inhoud?
A
B
C

Slide 14 - Quizvraag