Oud & Nieuw

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 1

Wie is op Nieuwjaarsdag met een kater opgestaan?

Wie heeft vuurwerk afgestoken?

Wie is pas om vijf uur naar bed gegaan?

Wie is na het vuurwerk nog op stap gegaan?

Wie heeft de champagnefles geopend?

Wie heeft met poedersuiker geknoeid?

Wie heeft op Oudjaarsavond spelletjes gespeeld?

Wie heeft geen voornemens gemaakt?

Wie heeft thuis Oud & Nieuw gevierd?

Wie heeft stiekem alcohol op?

Wie is pas om drie uur naar bed gegaan?

Wie heeft geen vuurwerk afgestoken?

Wie heeft Oud & Nieuw met vrienden gevierd?

Wie heeft nog vuurwerk over?

Wie heeft Oud & Nieuw niet thuis gevierd?

Wie heeft op Oudjaarsavond alleen maar gekletst?

Wie is op Nieuwjaarsdag heel laat opgestaan?

Wie heeft de hele avond op het mobiel gezeten?

Wie heeft alleen maar siervuurwerk afgestoken?

Wie heeft een goed voornemen gemaakt?

Wie heeft aan de Nieuwjaarsduik meegedaan?

Wie is gewond geraakt door vuurwerk?

Wie heeft filmpjes gemaakt van het vuurwerk?

Wie heeft oliebollen gegeten?

Wie heeft op Oudjaarsavond televisie gekeken?

Wie was ziek met Oud & Nieuw?

Wie heeft tijdens Oudjaarsavond foto's gemaakt?

Wie heeft met Oud & Nieuw gedanst?

Wie heeft Oud & Nieuw bij familie gevierd?

Wie heeft niets gezien van het vuurwerk?

Wie is door Oud & Nieuw ziek geworden?

Wie had al het vuurwerk al op vóór twaalf uur?

Wie heeft op Oudjaarsavond veel gegamed?

Wie heeft voor Oudjaarsavond hapjes klaargemaakt?

Wie heeft op Oudjaarsdag vuurwerk gekocht?