Keuzevoorzetsels

Keuzevoorzetsels
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welche Präpositionen gehören zu den Wechselpräpositionen?

Slide 3 - Open vraag

Wechselpräpositionen: Als er sprake is van zich bevinden (wo), welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 4 - Quizvraag

Wechselpräpositionen: Als er sprake is van een ergens naartoe gaan (wohin) welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 5 - Quizvraag

Wechselpräpositionen: Als er sprake is van een tijdsbepaling (wann) welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 6 - Quizvraag

3e naamval
Je krijgt antw oord op de vraag: 
wo? (waar) of wann? (wanneer)

ergens zijn

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld

Sie steht vor d... Laden(m). 
waar staat hij? "voor de winkel" dus 3e naamval
Sie steht vor dem Laden.

Slide 8 - Tekstslide

4e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag:
wohin? (waarheen)

ergens komen

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld
  Er springt in d... Schwimmbad (o).
waarheen springt hij? "in het zwembad" dus 4e naamval
Er springt in das Schwimmbad.

Slide 10 - Tekstslide

Figuurlijk (7/2-regel)
Wo? Wann? Wohin? = geen antwoord?
7 = an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen--> 3e naamval
2 = auf, über--> 4e naamval

Slide 11 - Tekstslide

een week geleden
A
eine Woche geleden
B
vor einer Woche
C
nach einer Woche
D
auf einer Woche

Slide 12 - Quizvraag

over een week
A
nach einer Woche
B
über eine Woche
C
auf einer Woche
D
in einer Woche

Slide 13 - Quizvraag

Er setzte sich neben sein... Freund (m)
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seinen

Slide 14 - Quizvraag

Der Hund ist unter d... Sofa (o).
A
das
B
dem
C
die
D
der

Slide 15 - Quizvraag

Wir hängen das Gemälde an d... Wand (v).

Slide 16 - Open vraag

Wir stehen auf d... Podium (o).

Slide 17 - Open vraag

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 18 - Quizvraag

Meine Schwester ist bei d... Zahnarzt (m).
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 19 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 20 - Quizvraag

Die Blume ist für ............ Opa (m).
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 21 - Quizvraag

In ... Zeitung (v) habe ich einen Artikel gelesen
A
dem
B
das
C
die
D
der

Slide 22 - Quizvraag

Sie steht neben ... (hem)
A
er
B
ihm
C
sie
D
ihn

Slide 23 - Quizvraag

Ich warte neben ... Notausgang auf dich.
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 24 - Quizvraag

Heute Abend geht ich in ... Ausstellung (v).
A
ein
B
einem
C
eine
D
einen

Slide 25 - Quizvraag

Beate hat viel über ... (jou) erzählt.
A
dir
B
dich
C
du
D
sie

Slide 26 - Quizvraag

Ich stelle das Rad in d… Garage (v)
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 27 - Quizvraag

Das Bild hängt an d… Wand (v)
A
die
B
der
C
dem
D
den

Slide 28 - Quizvraag

Der Stift liegt neben dein… Foto (o)
A
dein
B
deinen
C
deiner
D
deinem

Slide 29 - Quizvraag

Die Jungen setzen sich hinter d… Mädchen (mv).
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 30 - Quizvraag

Vul in.
Wer hat das Buch (op de) ... Tisch (m) gelegt?

Slide 31 - Open vraag