Redactiesommen week 3

Redactiesommen week 4
Nodig:
Rekenschrift
Spiekschrift
Iets om mee te schrijven
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Redactiesommen week 4
Nodig:
Rekenschrift
Spiekschrift
Iets om mee te schrijven

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
oefenen we samen met het maken van redactiesommen volgens het stappenplan.
Oefen je zelfstandig met het maken van redactiesommen.

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van de les 
* waarom leren wij redactiesommen?
* stappen van redactiesommen bespreken.
* Voorbeeld opgave
* twee controle vragen
* afsluiting tafels oefenen
* aan de slag met planner

Slide 3 - Tekstslide

Waarom leren wij redactiesommen?
* Het kiezen van de juiste bewerking uit een verhaaltje

* In het dagelijks leven reken je veel, redactiesommen helpen je bij het het rekenen in het dagelijks leven 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de laatste stap van het maken van een redactiesom?

Slide 5 - Woordweb

Denk aan het stappenplan! 
1. Lezen
2. Welke informatie hebben wij nodig?
3. Schrijf de complete som op.
4. Reken de som uit.
5. Controleer. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 8 kinderen een kat heeft. Bij Jamie zitten op school 144 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een kat als dit bij zijn school precies klopt?

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 8 kinderen een kat heeft. Bij Jamie zitten op school 144 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een kat als dit bij zijn school precies klopt?

Stap 1: Lezen

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 8 kinderen een kat heeft. Bij Jamie zitten op school 144 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een kat als dit bij zijn school precies klopt?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 1 op de 8, totaal 144 kinderen 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 8 kinderen een kat heeft. Bij Jamie zitten op school 144 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een kat als dit bij zijn school precies klopt?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 1 op de 8, totaal 144 kinderen 
Stap 3: Schrijf de som op: 144 : 8 x 1 = 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 8 kinderen een kat heeft. Bij Jamie zitten op school 144 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een kat als dit bij zijn school precies klopt?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 1 op de 8, totaal 144 kinderen 
Stap 3: Schrijf de som op: 144 : 8 x 1 = 
Stap 4: Reken uit: 144 : 8 = 18 x 1 = 18 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 8 kinderen een kat heeft. Bij Jamie zitten op school 144 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een kat als dit bij zijn school precies klopt?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 1 op de 8, totaal 144 kinderen 
Stap 3: Schrijf de som op: 144 : 8 x 1 = 
Stap 4: Reken uit: 144 : 8 = 18 x 1 = 18 
Stap 5: controleren: 18 x 8 = 144

Slide 12 - Tekstslide

En nu jullie..

Slide 13 - Tekstslide

Bij een wedstrijd is plaats voor 280 mensen. Gisteren was 30% volgeboekt. 1 op de 4 mensen waren vrouwen/meisjes. Hoeveel mannen/jongens deden mee aan de wedstrijd?

Slide 14 - Tekstslide

Bij een wedstrijd is plaats voor 280 mensen. Gisteren was 30% volgeboekt. 1 op de 4 mensen waren vrouwen/meisjes. Hoeveel mannen/jongens deden mee aan de wedstrijd?

Ik heb de vraag goed gelezen.
ja
nee

Slide 15 - Poll

Bij een wedstrijd is plaats voor 280 mensen. Gisteren was 30% volgeboekt. 1 op de 4 mensen waren vrouwen/meisjes. Hoeveel mannen/jongens deden mee aan de wedstrijd?
Belangrijke informatie uit de som:
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Bij een wedstrijd is plaats voor 280 mensen. Gisteren was 30% volgeboekt. 1 op de 4 mensen waren vrouwen/meisjes. Hoeveel mannen/jongens deden mee aan de wedstrijd?
Welke som gaan wij maken?
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Bij een wedstrijd is plaats voor 280 mensen. Gisteren was 30% volgeboekt. 1 op de 4 mensen waren vrouwen/meisjes. Hoeveel mannen/jongens deden mee aan de wedstrijd?
Reken de som uit:
timer
2:00

Slide 18 - Open vraag

Bij een wedstrijd is plaats voor 280 mensen. Gisteren was 30% volgeboekt. 1 op de 4 mensen waren vrouwen/meisjes. Hoeveel mannen/jongens deden mee aan de wedstrijd?
Controleer je antwoord:
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Stella heeft als hobby bakken en koken. Ze maakt voor haar vriendinnen een doos gebakjes. Ze heeft hiervoor 4 dl water nodig. Ze heeft een kan waar 50 ml in kan. Hoevaak moet ze deze vullen?

Slide 20 - Tekstslide

Stella heeft als hobby bakken en koken. Ze maakt voor haar vriendinnen een doos gebakjes. Ze heeft hiervoor 4 dl water nodig. Ze heeft een kan waar 50 ml in kan. Hoevaak moet ze deze vullen?
Ik heb de vraag goed gelezen.
timer
1:00
ja
nee

Slide 21 - Poll

Stella heeft als hobby bakken en koken. Ze maakt voor haar vriendinnen een doos gebakjes. Ze heeft hiervoor 4 dl water nodig. Ze heeft een kan waar 50 ml in kan. Hoevaak moet ze deze vullen?Belangrijke informatie uit de som:
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

Stella heeft als hobby bakken en koken. Ze maakt voor haar vriendinnen een doos gebakjes. Ze heeft hiervoor 4 dl water nodig. Ze heeft een kan waar 50 ml in kan. Hoevaak moet ze deze vullen?
Welke som gaan wij maken?
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

Stella heeft als hobby bakken en koken. Ze maakt voor haar vriendinnen een doos gebakjes. Ze heeft hiervoor 4 dl water nodig. Ze heeft een kan waar 50 ml in kan. Hoevaak moet ze deze vullen?
Reken de som uit:
timer
2:00

Slide 24 - Open vraag

Stella heeft als hobby bakken en koken. Ze maakt voor haar vriendinnen een doos gebakjes. Ze heeft hiervoor 4 dl water nodig. Ze heeft een kan waar 50 ml in kan. Hoevaak moet ze deze vullen?
Controleer je antwoord:
timer
1:00

Slide 25 - Open vraag

Even een momentje nadenken

Slide 26 - Tekstslide

Zijn er nog vragen, tips of tops?

Slide 27 - Open vraag

TAFELS OEFENEN!

Slide 28 - Tekstslide