Systeem aarde 3.4

We beginnen met wat herhaling
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare school

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

We beginnen met wat herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Zonnig
Bewolkt
Droog

Slide 2 - Sleepvraag

Herhaling van vorige les
Lagedrukgebied
Hogedrukgebied
Minimum
Maxiumum
Droog
Zonnig
Bewolkt
Neerslag
Weinig luchtdeeltjes
Veel luchtdeeltjes
Lucht stijgt
Lucht daalt

Slide 3 - Sleepvraag

Hier is er het hele jaar door sprake van neerslag
Hier regent het vooral in juli heel veel
Hier regent het vooral in januari heel veel
Hier regent het vooral in de zomer

Slide 4 - Sleepvraag

Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Lagedrukgebied
Lagedrukgebied
Hogedrukgebied

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het corioliseffect?

Slide 6 - Woordweb

ITCZ in Zuid-Oost Azië: Sleep de klimaatgrafieken naar de juiste plaats

Slide 7 - Sleepvraag

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
Tropisch Klimaat
Gemiddelde maandtemperatuur nooit lager dan 18 graden
Droge / aride klimaten
Max 400 mm neerslag per jaar
Zeeklimaten
Temperatuur koudste maand gemiddeld tussen -3 en +18 graden
Landklimaten
Koudste maand kouder dan -3, warmste maand warmer dan +10
Poolklimaat
Warmste maand gemiddeld kouder dan +10

Slide 8 - Sleepvraag

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat

Slide 9 - Sleepvraag

De nabijheid van water leidt tot:
A
Een groter temperatuurverschil tussen dag & nacht
B
Een kleiner temperatuurverschil tussen dag & nacht

Slide 10 - Quizvraag

Zeestromen
Warme zeestroom = Zeestroom die warm water van de evenaar naar hogere breedte voert.
Koude zeestroom = Zeestroom die koud water uit de poolgebieden naar lagere breedte voert.

Slide 11 - Tekstslide

Thermohaline circulatie

Slide 12 - Tekstslide

Welk type water is het zwaarst?
A
Koud & zout water
B
Warm & zout water
C
Koud & zoet water
D
Warm & zoet water

Slide 13 - Quizvraag

Leg met behulp van de bron uit waarom
het klimaat in Noorwegen warmer is dan in
Canada

Slide 14 - Open vraag

3.4
Drie vormen van landdegradatie:
1. Verwoestijning
2. Verzilting
3. Bodemerosie

Slide 15 - Tekstslide

Wat zou ongeveer landdegradatie betekenen?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

3.4
Drie vormen van landdegradatie:
1. Verwoestijning
2. Verzilting
3. Bodemerosie

Slide 18 - Tekstslide

3.4
1. Verwoestijning
Oorzaken:
    1. overbeweiding
    2. Kortere periode braakligging akkers
    3. Ontbossing (door gebruik brandhout)

Slide 19 - Tekstslide

3.4
2. Verzilting
Oplossing:
    1. Aanpassing aan gebied
    2. Technologische maatregelen

Slide 20 - Tekstslide

3.4
3. Bodemerosie
Twee soorten:
    1. Bodemerosie door water
    2. Bodemerosie door wind

Slide 21 - Tekstslide

Gevoelig voor landdegradatie?
Waarom wel of waarom niet?

Slide 22 - Tekstslide

Overbeweiding
Bodemerosie

Slide 23 - Tekstslide

Gevoelig voor landdegradatie?
Waarom wel of waarom niet?

Slide 24 - Tekstslide

Gevoelig voor landdegradatie?
Waarom wel of waarom niet?

Slide 25 - Tekstslide

Gevoelig voor landdegradatie?
Waarom wel of waarom niet?

Slide 26 - Tekstslide

Geulerosie
Stromend water kan voor erosie zorgen. Wanneer dit stromende water leidt tot geulen in de bodem (zie afbeeldingen) spreken we van geulerosie. De bodem raakt hierdoor vaak ernstig en blijvend beschadigd. Bomen hebben geen bodem meer om in te wortelen, waardoor ook de overgebleven bodem weg kan spoelen. 
Erosie is slijtage van het oppervlak door (bewegend) water, wind of ijs. Hierbij kan de (vruchtbare) bodemlaag dus weggesleten worden en is het voor planten en bomen een stuk moeilijker om weer te groeien. Dit noemen we bodemerosie. Als er eenmaal sprake is van erosie kan het landschap zich dus een stuk moeilijker herstellen.

Slide 27 - Tekstslide