BS 7 De lever en de nieren

De lever en de nieren

- Je kunt uitleggen welke functie de lever heeft in het lichaam

- Je kunt uitleggen wat hepatitis is en wat er gevaarlijk aan is

- Je kunt uitleggen welke functie de nier heeft, uit welke onderdelen het bestaat en wat elk onderdeel doet voor de uitscheiding


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De lever en de nieren

- Je kunt uitleggen welke functie de lever heeft in het lichaam

- Je kunt uitleggen wat hepatitis is en wat er gevaarlijk aan is

- Je kunt uitleggen welke functie de nier heeft, uit welke onderdelen het bestaat en wat elk onderdeel doet voor de uitscheiding


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

De Lever
• De lever werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed.
• De lever kan sommige voedingsstoffen omzetten. De lever kan bijvoorbeeld uit eiwitten fibrinogeen vormen.
• De lever maakt gal die wordt uitgescheiden en tijdelijk wordt opgeslagen in de galblaas.
• De lever breekt afvalstoffen af, zoals dode rode bloedcellen.
• De lever breekt overtollige eiwitten af. Eiwitten kunnen niet in het lichaam worden opgeslagen. De lever breekt eiwitten af die niet meteen worden gebruikt. Hierbij ontstaat de giftige afvalstof ureum. Ureum wordt door de lever aan het bloed afgegeven. De nieren halen het uit het bloed.
• De lever haalt gifstoffen uit het bloed en breekt deze af (bijvoorbeeld alcohol, drugs en medicijnen). De onwerkzaam gemaakte gifstoffen worden door de nieren uitgescheiden.

Slide 3 - Tekstslide

De poortader
De poortader loopt van de verteringsorganen naar de lever.

Erg belangrijk: 
Nu kan de lever :
- direct controleren of er geen gifstoffen inzitten
- De gifstoffen afbreken
- Glucose opslaan als glycogeen (zodat je suikergehalte in je bloed niet te hoog wordt)

Slide 4 - Tekstslide

Hepatitis virus en de lever

Slide 5 - Tekstslide

Hepatitis
Hepatitis-virus -> ontsteking van lever
Overgedragen via bloed, sperma of vaginaal vocht

Hepatitis B -> eerste milde klachten, later erger bijv. leverkanker of levercirrose (afsterven cellen)

Slide 6 - Tekstslide

Hepatitis
Hepatitis wordt veroorzaakt door een hepatitisvirus.
Bij niet op tijd behandelen van Hepatitis B loop je risico op:
  • Leverkanker
  • Levercirrose 

Slide 7 - Tekstslide

Hepatitis
Ontsteking van de lever door een hepatitisvirus

Hepatitis B --> onveilige seks/ bloedcontact 

Grote kans op chronische ontsteking 
Gevolg: leverontsteking, grotere kans 
op leverkanker 

Slide 8 - Tekstslide

Hepatitis
  • Ontsteking van de lever door hepatitisvirus
  • Een besmet persoon heeft dan hepatitis 
Hepatitis B
- bloed, sperma, vaginaal vocht
- eerst milde verschijnselen
- later leverkanker of levercirrose

Slide 9 - Tekstslide

Nieren
Nieren zuiveren je bloed.
Vies bloed komt binnen via de nierslagader, wordt in de niermerg en nierschors gezuiverd en schoon bloed verlaat de nier via de nier ader.

Slide 10 - Tekstslide

Urine
In de nieren wordt het bloed gezuiverd. Er ontstaat dan urine. Urine is een afvalstof en moet je lichaam verlaten. Via de nierbekken stroomt urine naar de urineleider en wordt dan opgeslagen in de blaas

Slide 11 - Tekstslide

SAMENSTELLING URINE

Samenstelling is niet altijd gelijk

Lichte urine bevat minder opgeloste stoffen dan donkere urine
bijv. door dat je veel hebt gedronken.

Slide 12 - Tekstslide

Doping Sporters leveren vaak na een wedstrijd urine in. Deze urine wordt dan getest op sporen van verboden middelen (doping). Urine wordt geproduceerd in de nieren.
Welk proces hoort hier bij?
A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding

Slide 13 - Quizvraag

Je nieren halen water en afvalstoffen uit je bloed. Hoe heet de vloeistof die je nieren maken?
A
Urine
B
Co2
C
Bloedplasma
D
Nierplasma

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met uitscheiden?
A
plassen en zweten
B
eten en drinken
C
lopen en rennen
D
slapen en gapen

Slide 15 - Quizvraag

Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de functie van het nierbekken?
A
Filteren van bloed
B
Filteren van urine
C
Verzamelen van urine

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet de buitenste laag van de nier?
A
Niermerg
B
Nierschors
C
Nierbekken
D
Geen van allen

Slide 18 - Quizvraag

Escape ticket: In welk deel van de nieren wordt urine verzameld?
A
Nierschors
B
Niermerg
C
Nierbekken
D
Urineleider

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 2
A
Nierader
B
Nierslagader
C
Urineleider
D
Urinebuis

Slide 20 - Quizvraag

Kijk naar het diagram van de afbeelding. Je ziet de invloed van de bloeddruk op:
• de hoeveelheid bloed die door de nieren stroomt
• de hoeveelheid urine die in de nieren ontstaat

Welke uitspraak over dit diagram is juist?
A
Als de bloeddruk gelijk blijft, wordt meer urine gevormd.
B
Als er meer urine ontstaat, stijgt de bloeddruk.
C
Hoe hoger de bloeddruk, hoe meer bloed er door de nieren stroomt.
D
Hoe hoger de bloeddruk, hoe meer urine er ontstaat.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van de lever?
A
constant houden van het glucosegehalte
B
gal vormen
C
afvalstoffen uitscheiden
D
gifstoffen uit het bloed halen

Slide 22 - Quizvraag

16. Bij een nierbekkenontsteking is de wand van een nierbekken ontstoken. Dit kan worden veroorzaakt door bacteriën die via de urinewegen van buiten het lichaam zijn gekomen.

Door welke delen zijn deze bacteriën achtereenvolgens binnengekomen?

A
nierbekken – urineblaas – urinebuis – urineleider.
B
urinebuis – urineblaas – urineleider – nierbekken.
C
urinebuis – urineleider – urineblaas – nierbekken.
D
urineleider – urinebuis – urineblaas – nierbekken.

Slide 23 - Quizvraag

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel

Slide 24 - Quizvraag

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de aorta
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 25 - Quizvraag

In welk onderdeel wordt het bloed schoon weggevoerd?
A
Nierslagader
B
Nierbekken
C
Nierschors
D
Nierader

Slide 26 - Quizvraag

Dit deel vervoerd de gemaakt urine naar de blaas
A
Nierschors
B
Urineleider
C
Nierbekken
D
Urineblaas

Slide 27 - Quizvraag

Vies
Schoon
Bloed in de nierslagader
Bloed in de nierader
Urine

Slide 28 - Sleepvraag

Nierschors
Niermerg
Urineleider
Blaas
Zuivert je bloed
Slaat urine tijdelijk op
Brengt urine naar de blaas
Zuivert je bloed

Slide 29 - Sleepvraag