2 - Astérix et Obélix - Les personnages

Règles du jeu
Tout le monde travaille seul.
Vous pouvez bien vous entraider. 
Vous  ne remettez pas les mêmes réponses.
Si vous le faites quand-même, vous aurez des N.
Si vous  ne comprenez pas quelque chose, demandez-moi de vous aider.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Règles du jeu
Tout le monde travaille seul.
Vous pouvez bien vous entraider. 
Vous  ne remettez pas les mêmes réponses.
Si vous le faites quand-même, vous aurez des N.
Si vous  ne comprenez pas quelque chose, demandez-moi de vous aider.

Slide 1 - Tekstslide

Astérix, Obélix et Idéfix

Slide 2 - Tekstslide

Le personnage d'Astérix
Astérix est un personnage très intéressant. 
Il a beaucoup de caractéristiques. 
Vous allez voir ça sur la diapo suivante.
Combinez les mots avec les images.

Slide 3 - Tekstslide

ontspannen
bescheiden
nieuwsgierig
sarcastisch
kampioen
moe
trots
slechtgezind
ach ja
Ze zijn gek, die Romeinen
verliefd
keihard lachen
vastberaden
enthousiast
bezorgd
verbaasd
joviaal

Slide 4 - Sleepvraag

Les autres personnages
Il y a beaucoup de personnages. 
Ecoutez la description et combinez avec les images.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Sleepvraag

Construire des phrases
Faites des phrases simples: verbe conjugué + infinitif
Andere werkwoorden +infinitief: 
  • aller 
  • aimer
  • adorer 
  • détester 
  • préférer (!)
  • savoir (!) 
  • ...


Slide 7 - Tekstslide

Conjuguez les verbes à l'indicatif
Demandez à votre prof d'avoir le document nécessaire. 
Conjuguez les verbes à l'indicatif présent.

Corrigez vos réponses à l'aide du site
https://leconjugueur.lefigaro.fr/

Remettez la feuille.

Slide 8 - Tekstslide

POUVOIR
= kunnen - mogen

de kans hebben om te ...

Il ne peut pas nager.
Hij kan het misschien wel, maar het zwembad is toe.
SAVOIR
= kunnen - weten

de kennis hebben om te ...

Il ne sait pas nager.
Hij heeft het nooit geleerd.

Slide 9 - Tekstslide

pouvoir / savoir 
Je moet de werkwoorden niet vervoegen. Je moet enkel aangeven welk werkwoord je zou gebruiken in de zinnetjes. 
een vorm van het werkwoord pouvoir
een vorm van het werkwoord savoir

Slide 10 - Sleepvraag

Préparez-vous pour le test écrit
Oefen de vervoegingen van de negen werkwoorden.
Laat het weten als je klaar bent voor de toets.
Maak de toets ten laatste op de dag waarop de toets gepland is.
Als je een toets niet maakt voor de deadline, maak je die nadien in de Time-out na de schooluren.

Slide 11 - Tekstslide

Présentez-moi trois personnages
Kies drie personages. Ga op zoek naar informatie over die personages en maak negen zinnen. Gebruik alle werkwoorden die je op het blad moest vervoegen. Je mag ze ook negatief maken.

Op de volgende dia zie je een voorbeeld over Astérix. Hem mag je dus niet nemen. 

Je moet geen schriftelijke versie indienen. Neem je voorstellingen op en post ze in de uploadzone.

Slide 12 - Tekstslide

adorer
aimer
aller
détester
devoir
pouvoir 
préférer
savoir
vouloir

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel minuten heb je ongeveer aan deze reeks gewerkt?
0150

Slide 14 - Poll

Heb je het gevoel dat je de leerstof onder de knie hebt?
0100

Slide 15 - Poll

Vond je dit een leuke manier van werken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll