Woche 28 - 8mh

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kannst du ein Wörterbuch benutzen
  • kannst du über Schule schreiben



20 min - Werkwoorden
20 min - Schreibecke
10 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 28 - Stunde 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kannst du ein Wörterbuch benutzen
  • kannst du über Schule schreiben



20 min - Werkwoorden
20 min - Schreibecke
10 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 28 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

SO
Hulp? Hand omhoog. Niet roepen!
Klaar? Blijf zitten.
1x fluisteren, praten, klooien, storen = toets inleveren!


  • 20 minuten + 5 minuten extra tijd
  • Schrijf je voor- en achternaam en klas boven op de toets.
  • In de toets antwoorden en schrijven.
  • Schrijf de hoofdletters duidelijk!
  • Geen potlood of rode pen!

Slide 2 - Tekstslide

Seite 33

timer
15:00
Hilfe?
 Wörterbuch

Fertig?
Seite36
Aufgabe 39
A. Wat zijn de twee betekenissen van deze woorden? Zoek de betekenissen op in het (online) woordenboek en noteer beide betekenissen hieronder zoals in de tabel.

B. Lees de zinnen en geef aan of hier betekenis 1 of 2 wordt bedoeld.

Slide 3 - Tekstslide


A
1. De zitbank; de bank (geldzaken)
2. De stier; de smeris
3. De breuk (bot, glas); de breuk (rekenen)
4. Ezelsoor, omgevouwen hoekje van een pagina in een boek; paddenstoel
5. Vingerhoed (naaigerei); Vingerhoedskruid (plant)
6. Gerecht (juridisch); gerecht (maaltijd)
7. Elektriciteit; stroming (rivier, lucht)


B
1 de bank (geldzaken)
2 de stier
3 de breuk (rekenen)
4 een ezelsoor (omgevouwen hoekje)
5 de Vingerhoedskruid (plant)
6 dit gerecht (maaltijd)
7 weinig elektriciteit

Seite 32, Aufgabe 33: Antworten

Slide 4 - Tekstslide

Seite 42: Höre dir die Fragen und Antworten an. Lies mit.

Slide 5 - Tekstslide

Hulp?
Wörterlisten A, B 
Seite 40
Hausaufgaben: Seite 31
für Montag 22-04-24

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kannst du Fragen über einen Text beantworten



10 min - Wörter übersetzen
20 min - Lesen
10 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 28 - Stunde 2

Slide 9 - Tekstslide




    D                                  NL

spitze
verstehen
Spaß machen
hoffen
zwischendurch





       NL                             D

Ik ben klaar!
zich herinneren
Ik heb het gehaald.
ontspannen
leren

Übersetze die Wörter. Schreibe sie in dein Heft (schrift).
Benutze Wörterliste F, Seite 41
timer
7:00

Slide 10 - Tekstslide

Lesen
Hulp? Hand omhoog
Klaar? Seite 53, Aufgabe 10 & 11



Lies den Text und mache Aufgabe A und B.
timer
10:00:00

Slide 11 - Tekstslide


A
1. Million
2. dunklem
3. Tiersendungen
4. Plüschtiere
5. Puzzle
6. Arme
7. laut
8. Markenzeichen



B
1. O.a. apen, olifanten, leeuwen, giraffen, draken, eenhoorns, beren, honden, katten
2. Beren
3. Foto's, boeken en beelden van dieren
4. Hun merkteken: een knop in het oor



Aufgabe 1: Lesen

Slide 12 - Tekstslide



Aufgabe 10: Werkwoorden
1 fotografiert
2 arbeitet 
3 seid
4 küsst
5 habt
6 kostet]




Aufgabe 11: Woorden
1 Niederländisch
2 später
3 Zeugnis
4 wiederholen / lesen
5 Mathe(matik)
6 immer




Seite 53

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kannst du Fragen über einn Lied beantworten
  • kannst du Fragen über einen Hörtext beantworten



15 min - Lied Hören
15 min - Werkwoorden tegenwordige tijd
10 min - Hörtext üben
10 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 28 - Stunde 3

Slide 15 - Tekstslide

Peter Fox - Haus am See

Kapitel 7, Seite 48, Aufgabe 1, Hören:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

  1. Tegenwoordige tijd: Schrijf de werkwoorden tussen de hakjes in de juiste vorm.
  2. Luister daarna en corrigeer

Gebruik de grammatica op p.186/187


(https://www.youtube.com/watch?v=gMqIuAJ92tM).


Haus am See (Peter Fox)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

A
eigen antwoord
B
1. Omdat hij elk gezicht, elk huis, elke winkel en elke duif bij zijn naam kent en een keer iets nieuws wil zien.
2. Hij wil naar een nieuw land met onbekende straten en gezichten waar niemand zijn naam kent.
3. Voorbeeldantwoord:
Hij droomt onder andere van het uitgraven van schatten in de sneeuw en in het zand, van zakken vol met geld.
4. eigen antwoord


Kapitel 7, Seite 48, Aufgabe 1, Hören:

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

 Seite 48

Slide 22 - Tekstslide

 Seite 48

Slide 23 - Tekstslide

Was hast du gelernt?

Slide 24 - Tekstslide

Die Hausaufgaben 
Grammatik S.186-187

Slide 25 - Tekstslide