H4 voorvoegsels en achtervoegsels

Nederlands 7-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons aan de zijkant
  2. Planning periode 3
  3. Theorie: Voorvoegsels en achtervoegsels
  4. Zelfstandig werken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 7-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons aan de zijkant
  2. Planning periode 3
  3. Theorie: Voorvoegsels en achtervoegsels
  4. Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 3
In deze periode gaan we bezig met 
  1. Woordenschat H4,5,6
  2. Lezen H4,5,6
  3. Lever je het boekverslag in

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat H4,5,6
H4: (voorvoegsels en) achtervoegsels
H5: samenstellingen
H6: opzoeken in het woordenboek

Dinsdag 22 februari: SO Woordenschat H4,5,6

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen
  • Voorvoegsel
  • Achtervoegsel
  • Grondwoorden (of: kernwoorden)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel (1)
- een stukje voor het woord
- daardoor verandert het woord van betekenis

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel (2)

Bijvoorbeeld:

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken

mis + dragen = misdragen

non + fictie = nonfictie

ex + vriend = exvriend

on + zeker = onzeker

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsels: ten slotte
Soms kun je een tegenstelling van een woord maken door er een voorvoegsel voor te zetten 
Bijvoorbeeld: religieus - areligieus
Bijvoorbeeld: opvallend - onopvallend

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achtervoegsels
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Vrolijk

Slide 9 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Achtervoegsels
Achtervoegsels zijn vaste stukjes aan het eind van een woord. 
Achtervoegsels zeggen iets over het woord waar ze achter staan. 

Vervangbaar, blijheid, kinderlijk

-baar: zegt wat je ermee kunt doen.
-heid: zegt iets over hoe iemand of iets is.
-lijk: zegt wat van of voor iemand of iets is.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grondwoord (of: kernwoord)
Een grondwoord is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven.

ongebruik(e)lijk

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwoord
Grondwoord
voorvoegsel - grondwoord - achtervoegsel
on - gebruik - (e)lijk
super-gehoor-zaam
her-bruik-baar

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een woord met een voorvoegsel:

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een woord met een achtervoegsel:

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grondwoord van: onmenselijk

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grondwoord van: gevangenis

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voorvoegsel van: geblaf

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het achtervoegsel van: beestachtig

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
Je maakt de volgende opdrachten:
1 t/m 4 op blz.  108-111

Deze opdrachten zijn huiswerk voor morgen. 
De eerste tien minuten werken we in stilte. Heb je een vraag? Steek je hand op.

 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies