Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Thema 5, H1 Belangrijke woorden
Via
V
ervolg
1F
Thema 5 H1 Belangrijke woorden
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Via
V
ervolg
1F
Thema 5 H1 Belangrijke woorden
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kan je twee zinnen maken met woorden uit dit thema.
Aan het einde van de les kan je van minimaal 5 woorden de betekenis uitleggen
Slide 2 - Tekstslide
Belangrijke woorden
Gezamenlijk de belangrijke woorden doorlezen
1. Lees het woord + betekenis
2. Maak een zin met het woord
en dan door naar de volgende.
Slide 3 - Tekstslide
Welk woord past bij deze omschrijving?
De geldsoort van een bepaald land.
A
Bevestigen
B
De bezienswaardigheid
C
De routebeschrijving
D
De valuta
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
De hoeveelheid geld die je ergens aan kan of wilt besteden
A
De valuta
B
Het budget
C
De vaccinatie
D
Het visum
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Iets wat de moeite waard is om te bekijken of te bezoeken.
A
De bezienswaardigheid
B
De routebeschrijving
C
Genieten
D
De douane
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Als mensen voor hun plezier een reis of uitstapje maken
A
Het toerisme
B
Het visum
C
Genieten
D
De vaccinatie
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Een inenting of een prik.
A
De douane
B
Het budget
C
Vaccineren
D
Het visum
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Een uitstapje met als doel iets te leren.
A
De routebeschrijving
B
De excursie
C
De bezinswaaridgheid
D
Het toerisme
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Een vergunning om een land in of uit te reizen
A
Het visum
B
Controleren
C
Bezichtigen
D
Vaccineren
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Iets extra goed bekijken en bestuderen.
A
De bezinswaardigheid
B
De douane
C
De excursie
D
Bezichtigen
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Iets afzeggen of niet door laten gaan.
A
De routebeschrijving
B
Annuleren
C
Reserveren
D
De douane
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Nakijken
A
Genieten
B
De Douane
C
Controleren
D
Reserveren
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Alle belangrijke papieren voor een reis, zoals je paspoort of vliegtickets.
A
Het visum
B
De reisdocumenten
C
Het budget
D
De passagier
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving?
Aangeven dat iets doorgaat, zoals het is afgesproken.
A
Bevestigen
B
Annuleren
C
Goedkeuren
D
Genieten
Slide 15 - Quizvraag
Welke omschrijving past bij dit woord?
De routebeschrijving
A
Beschrijving van de weg die je moet afleggen om ergens te komen
B
Het land of de plaats waar je tijdens een reis naartoe gaat.
C
. Een vergunning om een land in of uit te reizen
D
Als mensen voor hun plezier een reis of uitstapje maken.
Slide 16 - Quizvraag
Welke omschrijving past bij dit woord?
De douane
A
Het land of de plaats waar je tijdens een reis naartoe gaat.
B
Een inenting of een prik.
C
Grenspolitie.
D
Als mensen voor hun plezier een reis of uitstapje maken.
Slide 17 - Quizvraag
Welke omschrijving past bij dit woord?
Genieten
A
Aangeven dat iets doorgaat, zoals het is afgesproken.
B
Ergens plezier aan beleven.
C
Iets extra goed bekijken en bestuderen.
D
Nakijken.
Slide 18 - Quizvraag
Welke omschrijving past bij dit woord?
Het budget
A
De geldsoort van een bepaald land.
B
De hoeveelheid geld die je ergens aan kan of wilt besteden.
C
Als mensen voor hun plezier een reis of uitstapje maken.
D
De tijd die je vrij krijgt van je werk.
Slide 19 - Quizvraag
Welke omschrijving past bij dit woord?
Het visum
A
Iets wat de moeite waard is om te bekijken of te bezoeken.
B
Beschrijving van de weg die je moet afleggen om ergens te komen.
C
Een vergunning om een land in of uit te reizen.
D
Een inenting of een prik.
Slide 20 - Quizvraag
Aan de slag
Maak thema 2 - hoofdstuk 1
klaar?
Werk laten aftekenen bij de leerkracht
Slide 21 - Tekstslide
Doelen gehaald?
Maak twee zinnen met woorden uit het thema.
Leg van 5 belangrijke woorden de betekenis uit.
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Thema 5: Vakantie - H1 Belangrijke woorden
September 2022
- Les met
45 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Vakantie: Belangrijke woorden
October 2023
- Les met
39 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 5 belangrijke woorden deel 2
March 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Les 8 Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H1 Belangrijke woorden
November 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Thema 5: Vakantie - Het Kwadrant - MAWE-klassen 4
May 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 5: Vakantie - Belangrijke woorden
November 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 1, H1 Belangrijke woorden
June 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Thema 2, H1 Belangrijke woorden
June 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3