NOVA H4.1 Verhoudingsformules van zouten_2021

H4.1 Verhoudingsformules zouten 
NOVA HAVO4 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4.1 Verhoudingsformules zouten 
NOVA HAVO4 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  1. opfrissen voorkennis atoombouw en ionen
  2. uitleg naam en verhoudingsformule van een zout

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen & succescriteria
Na afloop van deze les kun je de naam en verhoudingsformule van een zout geven:
  • het positieve ion staat vooraan
  • een Romeins cijfer in de naam als het positieve ion meerdere ladingen kan hebben
  • de verhouding van de ionen is zó gekozen dat de som van de positieve lading gelijk is aan de som van de negatieve lading (zout = neutraal)

Slide 3 - Tekstslide

Zouten zijn opgebouwd uit
voorkennis
A
metaal ionen en niet-metaal ionen
B
metaal atomen
C
niet-metaal atomen
D
moleculen

Slide 4 - Quizvraag

Welke stoffen zijn zouten ? 
sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.

voorkennis
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O

Slide 5 - Sleepvraag

Waar hoort wat?
voorkennis
18
8
2
M
L
K
Schil:
Schil:
Schil:
Aantal e-
Aantal e-
Aantal e-

Slide 6 - Sleepvraag

Kijk goed naar deze afbeelding

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waarom het magnesium-atoom graag twee elektronen afstaat

Slide 8 - Open vraag

Leg uit waarom het zwavelatoom graag twee elektronen opneemt

Slide 9 - Open vraag

Welke lading krijgt een atoom als het 2 elektronen afstaat?
voorkennis
A
2+
B
2-

Slide 10 - Quizvraag

Welke lading krijgt een atoom als het 2 elektronen opneemt?
voorkennis
A
2+
B
2-

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Enkelvoudige ionen 
bestaan uit één atoomsoort bijv.  Na+ , Cu2+ , Fe3+, Br- , O2-


Slide 13 - Tekstslide

Enkelvoudige
 ionen 
#100%
leren

Slide 14 - Tekstslide

Namen van zouten
  • De systematische naam van een zout is afgeleid van de namen van de ionen waaruit het zout is opgebouwd. 
  • Die namen worden aan elkaar gekoppeld, waarbij de naam van het positieve ion altijd voorop staat. 
  • Dat levert dan de naam van het zout op.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Formules van zouten
  • In zouten trekken de positieve en negatieve ionen elkaar aan door de tegengestelde ladingen. 
  • In het ionrooster dat ontstaat zijn alle ionen gestapeld. 
  • De positieve ionen zijn omgeven door negatieve ionen en de negatieve ionen door positieve. 
  • Er zijn dus geen zoutmoleculen aan te wijzen. 
  • Voor een zout geef je in de formule aan in welke VERHOUDING de ionen voorkomen in het ionrooster (verhoudingsformule)

Slide 18 - Tekstslide

Formules van zouten
  • Zouten zijn ongeladen, dat kan alleen als in het zout de totale lading van de positieve ionen gelijk is aan de totale lading van de negatieve ionen. 
  • Omdat de lading van een ion vaststaat, komen ionen altijd in een vaste verhouding in een zout voor. 
  • Een zoutformule noem je dan ook een verhoudingsformule
  • Als je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat, kun je de verhoudingsformule van de desbetreffende stof opstellen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Opstellen verhoudingsformule:
  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen met lading in symbolen
  3. zet de verhouding eronder, de totale lading moet nul zijn

  4. schrijf de verhoudingsformule op zonder ladingen van de ionen
    (de index 1 wordt weggelaten)


Voorbeeld 1:
  1. magnesiumchloride
  2.       Mg2+       Cl                                        
  3.          1x       :        2x   
           (1x
    2+) + (2x1-) = 0                                                                         
  4.    Mg Cl  (s)

Slide 21 - Tekstslide

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Zet de verhouding van de ladingen eronder, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en de fase (alle zouten zijn vast bij kamertemperatuur).
Hoe stel je een verhoudingsformule op?
Neem dit over in je schrift!

Slide 22 - Tekstslide

Opstellen verhoudingsformule:
  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen met lading in symbolen
  3. zet de verhouding eronder, de totale lading moet nul zijn

  4. schrijf de verhoudingsformule op zonder ladingen van de ionen
    (de index 1 wordt weggelaten)


Voorbeeld 2:
  1. ijzer(III)oxide
  2.       Fe3+       O2-                                          
  3.          2x       :        3x   
           (2x
    3+) + (3x2-) = 0                                                                         
  4.    Fe2 O3 (s)

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
oefenen
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van het zout FeO?

Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
oefenen
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
oefenen
A
2NaCl
B
Na2Cl
C
NaCl2
D
NaCl

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
oefenen
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
KO

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
oefenen
A
Sn2I2
B
Sn2I
C
SnI2
D
SnI

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
oefenen
A
Pb2O2
B
Pb2O
C
PbO2
D
PbO

Slide 29 - Quizvraag

Geef de verhoudingsformule van:
1. magnesiumoxide
2. aluminiumoxide
3. uraan(VI)fluoride
4. koper(I)sulfide

Slide 30 - Open vraag

Geef de juiste naam van de volgende zouten:


Hg2O
Fe2S3
Ag2S
PbBr4

Slide 31 - Open vraag

Ik kan de verhoudingsformule van een zout met enkelvoudige ionen geven
leerdoelencheck
A
nee, ik weet niet wat een verhoudingsformule is
B
nee, ik snap niet wat die getallen boven en onder het ion betekenen
C
nee, ik snap niet hoe je de verhouding kunt weten
D
als ik de lading van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 32 - Quizvraag

Ik kan de naam van een zout geven als ik de formule zie
leerdoelencheck
A
nee, ik ken de namen van de ionen niet
B
nee, ik weet niet wat die Romeinse cijfers betekenen
C
nee, ik begrijp niet waarom je geen telwoorden gebruikt
D
ja, als ik de formules van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 33 - Quizvraag

Eigen werk
Maak opgave 3, 4 en 6 (online)
Leer de lading van de ionen uit tabel 1 (blz 111) 
oefenen
#100%
leren

Slide 34 - Tekstslide

Heb je nog een vraag over deze les? Stel deze dan hier

Slide 35 - Open vraag