(foutieve) samentrekking

(foutieve) samentrekking
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

(foutieve) samentrekking

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Woorden weglaten mag als...
- Ze dezelfde functie hebben

- Ze dezelfde betekenis hebben

- Ze hetzelfde getal hebben

Slide 3 - Tekstslide

Sinterklaas had acht bier en een mijter op.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 4 - Quizvraag

De docent leidde het nieuwe onderwerp in en de leerlingen om de tuin.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 5 - Quizvraag

In de toetsweek worden er lange en korte toetsen afgenomen.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 6 - Quizvraag

Jouw idee in de ideeënbus vond de jury het origineelste en zal spoedig gerealiseerd worden.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 7 - Quizvraag

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
A
Goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 8 - Quizvraag

Ik moet en zal slagen dit jaar, want ik wil echt niet blijven zitten in klas 3.
Extra info
Het gaat in deze zin om de samentrekking van 'Ik moet en zal'.
A
geen samentrekking
B
foutieve samentrekking
C
goede samentrekking

Slide 9 - Quizvraag

Is de volgende zin een samentrekking?
'Marc zit op voetbal en Faisal ook.'
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 11 - Quizvraag

Is de samentrekking juist of onjuist?

Alice maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Welke foutieve samentrekking?
''Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.''
A
Verschil in grammaticale functie
B
Verschil in getal
C
Verschil in betekenis

Slide 13 - Quizvraag

Is de samentrekking juist of onjuist?

Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al afgemaakt.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

Slide 15 - Open vraag

Maak van deze zin een samentrekking:

Ik eet een appel en ik eet een banaan.


Slide 16 - Open vraag

Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.

Slide 17 - Open vraag

Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
Dat boek vond ik niet te duur en leek mij heel spannend.

Slide 18 - Open vraag

Welke woorden of woorddelen kun je samentrekken?
Schrijf de hele zin op met de samentrekking.

De ouders van Bilal zijn aardige mensen en zijn behulpzame mensen

Slide 19 - Open vraag

Trix is moe en ziek gemeld door haar moeder.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)

Slide 20 - Quizvraag

Liesbeth is keeper en veel te vinden op het trainingsveld.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.


A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 21 - Quizvraag

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 22 - Quizvraag

De bouwvakker draait de panelen om en de moeren aan.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 23 - Quizvraag

Oefeningen
Hier vind je nog meer oefeningen

Slide 24 - Tekstslide