herhaling werkwoordspelling
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Herhaling werkwoordspelling.
(adresseren) Heeft hij die brief aan mij ........?
(adresseren) Heeft hij die brief aan mij ........?
A
geadresseert
B
geadressseerdt
C
geadresseerd
Slide 7 - Quizvraag
Herhaling werkwoordspelling.
(bevrijden) De Amerikanen en Engelsen ...... in de Tweede Wereldoorlog West-Europa.
(bevrijden) De Amerikanen en Engelsen ...... in de Tweede Wereldoorlog West-Europa.
A
bevreden
B
bevreedden
C
bevrijden
D
bevrijdden
Slide 8 - Quizvraag
Werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
B
Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
C
Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
D
Gisteren zijn we naar Waspik verhuist.
Slide 9 - Quizvraag
Herhaling werkwoordspelling.
(broeden) Ik .... daar wel een plan voor uit.
(broeden) Ik .... daar wel een plan voor uit.
A
broed
B
broedt
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de juiste persoonsvorm?
... jij weleens gek van al die spelling? (worden)
... jij weleens gek van al die spelling? (worden)
A
wordt
B
worden
C
word
D
wordd
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de juiste persoonsvorm?
... jij ieder weekend? (voetballen)
... jij ieder weekend? (voetballen)
A
voetballen
B
voetbalt
C
voetball
D
voetbal
