Ruimtelijke figuren deel 1

Welke kleur is de kegel?
A
Blauw
B
Grijs
C
Geel
D
Rood
1 / 42
volgende
Slide 1: Quizvraag
wiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke kleur is de kegel?
A
Blauw
B
Grijs
C
Geel
D
Rood

Slide 1 - Quizvraag

Hoe heet het paarse
ruimtelijke figuur?
A
Bal
B
Cirkel
C
Bol
D
Bowlingbal

Slide 2 - Quizvraag

Welke kleur is de balk?
A
Blauw
B
Grijs
C
Groen
D
Rood

Slide 3 - Quizvraag

Welke figuren hebben één
gebogen vlak?
A
Paars, Rood
B
Geel, Paars
C
Rood, geel
D
Rood, geel paars

Slide 4 - Quizvraag

Welk figuur staat
hier niet op?
A
Kegel
B
Prisma
C
Piramide
D
Kubus

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een uitslag en een bouwplaat?
A
Een bouwplaat heeft geen plakranden
B
Een bouwplaat heeft plakranden
C
Een uitslag heeft geen plakranden
D
B en C zijn beiden waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heten de randen op een kubus?
A
hoekpunten
B
ribben
C
stootranden
D
bumpers

Slide 7 - Quizvraag

Een vierkant is een .....
A
vlak figuur
B
ruimtelijk figuur
C
zijfiguur
D
3 dimensionaal figuur

Slide 8 - Quizvraag

Welke hoort hier NIET bij?
Vierkant, kubus, bol, piramide
A
vierkant
B
kubus
C
bol
D
piramide

Slide 9 - Quizvraag

In een hoekpunt van een kubus komen ...
A
2 ribben bij elkaar
B
3 ribben bij elkaar
C
geen ribben bij elkaar
D
nooit ribben bij elkaar

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet dit figuur?
A
piramide
B
cilinder
C
kegel
D
tipitent

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel gebogen vlakken
heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel platte vlakken
heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel platte vlakken
heeft dit figuur?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel rechte hoeken
heeft deze figuur?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Op welke plek moet de A
eigenlijk staan?
A
op de plek van de D
B
Op de plek van de B
C
Op de plek van de C
D
De A staat al goed

Slide 16 - Quizvraag

Welke letter moet op de
plek van de A staan?
A
D
B
B
C
C
D
A

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet dit figuur?
A
Balk
B
Kubus
C
rechthoek
D
vierkant

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm heeft
vlak ABCD?


A
Vierkant
B
Rechthoek
C
Kubus
D
Balk

Slide 19 - Quizvraag

Welk vlak ligt tegenover
vlak ABCD?


A
EFGH
B
BCGF
C
ADEH
D
DCGH

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet dit figuur?
A
Balk
B
Kubus
C
Rechthoek
D
Vierkant

Slide 21 - Quizvraag

De randen van een kubus en een balk noemen we .....
A
ribben
B
bumpers
C
zijranden
D
zijden

Slide 22 - Quizvraag

De randen van een vierkant en rechthoek noemen we .....


A
Ribben
B
Randen
C
Zijkanten
D
Zijden

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel diagonalen zie je
in deze rechthoek?
A
2
B
4
C
6
D
0

Slide 24 - Quizvraag

Dit is een ......
A
bouwplaat
B
uitplaat
C
bouwslag
D
uitslag

Slide 25 - Quizvraag


Dit is de uitslag van een...
A
vierkant
B
kubus
C
rechthoek
D
balk

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel diagonalen
zie je hier?
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heten deze diagonalen?
A
AB en CD
B
ABCD
C
AC en BD
D
A en D

Slide 28 - Quizvraag

Welke figuren
zie je hier?
A
Prisma en piramide
B
2 prisma's
C
2 piramides
D
2 kegels

Slide 29 - Quizvraag

Welke figuren zie je hier?
A
Links; piramide Rechts; prisma
B
Links; prisma Rechts; piramide
C
Beide prisma's
D
Beide piramides

Slide 30 - Quizvraag

Hoe heet de rode lijn?
A
diagonaal
B
diameter
C
diaprojector
D
straal

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heet de blauwe lijn?
A
diagonaal
B
diameter
C
diaprojector
D
straal

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de straal
van de linkercirkel?
A
8 cm
B
4 cm
C
16 cm
D
14 cm

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de straal van
de rechtercirkel?
A
8 cm
B
4 cm
C
12 cm
D
6 cm

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de diameter
van de linkercirkel?
A
8 cm
B
4 cm
C
16 cm
D
14 cm

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de diameter
van de
rechtercirkel?
A
12 cm
B
4 cm
C
16 cm
D
14 cm

Slide 36 - Quizvraag

Bij een piramide ligt het grondvlak altijd tegenover .....
A
het andere grondvlak
B
de punt
C
een zijvlak
D
een ribbe

Slide 37 - Quizvraag

Bij een prisma ligt het grondvlak altijd recht tegenover .....
A
eenzelfde grondvlak
B
de punt
C
een zijvlak
D
een ribbe

Slide 38 - Quizvraag


Wat is waar?
A
Een prisma heeft 1 grondvlak
B
Een piramide heeft 2 grondvlakken
C
Een prisma heeft 2 dezelfde grondvlakken
D
A, B en C zijn waar

Slide 39 - Quizvraag


Het middelpunt van een cirkel ligt...
A
ongeveer in het midden
B
precies in het midden
C
op de rand
D
net buiten de cirkel

Slide 40 - Quizvraag

Welke vorm heeft
het grondvlak?
A
vierkant
B
rechthoek
C
zeshoek
D
prisma

Slide 41 - Quizvraag

Hoeveel rechte hoeken heeft jouw tafelblad?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 42 - Quizvraag