goederen en voorraadbeheer 2021 _h4

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

EVEN OEFENEN
We oefenen de begrippen en de formule nog een keer. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke formule heb je nodig om de technische en economische voorraad te berekenen?
timer
1:30

Slide 7 - Open vraag

Ik bij allerlei leuke leveranciers bestellingen gedaan op de beurs, nu heb ik pijplijnvoorraad. Wat houdt dit in?
timer
1:30

Slide 8 - Open vraag

Wat is bulk voorraad?
timer
1:30

Slide 9 - Open vraag

Wat doe je als je een minimumvoorraad bereikt hebt?
timer
1:30

Slide 10 - Open vraag

Wat is een technische voorraad?
timer
1:30

Slide 11 - Open vraag

Wat is de economische voorraad?
timer
1:30

Slide 12 - Open vraag

Wat is de veiligheidsvoorraad?
timer
1:30

Slide 13 - Open vraag

Noteer nogmaals de formule waarbij de technische of economische voorraad kunt bereken.
timer
1:30

Slide 14 - Open vraag

Noteer nogmaals de formule waarbij de technische of economische voorraad kunt bereken.
timer
1:30

Slide 15 - Open vraag

wat is het juiste antwoord?
techvr = 100
voorink = 20
voorverk = 11
timer
2:00
A
economische voorraad = 120
B
economische voorraad = 109
C
economische voorraad = 100
D
economische voorraad = 131

Slide 16 - Quizvraag

wat is het juiste antwoord?
techvr = 581
voorink = 224
voorverk = 108
timer
2:00
A
economische voorraad = 805
B
economische voorraad = 581
C
economische voorraad = 116
D
economische voorraad = 697

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

manieren van inventariseren
  • integrale inventarisatie
    een keer per jaar alles tellen
  • steekproefsgewijze inventarisatie
    telt een deel van de producten
  • cyclisch inventarisatie
    winkel verschillende secties
  • continu 
    doorlopend inventariseren. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

deze wordt meestal gebruikt per kwartaal

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

jaarvoorraad
mag kiezen welke je het makkelijkst vindt

Slide 28 - Tekstslide

4.6
Inkoopwaarde van de omzet = het totaal aantal artikelen dat verkocht is tegen inkoopprijs. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

brutowinst = het verschil tussen de inkomsten uit verkoop en de directe kosten van de inkoop. 

brutowinstpercentage = De verhouding tussen verkoop en inkoop wordt het brutowinstpercentage genoemd. 

De brutowinst kan worden uitgedrukt in een percentage van de inkoop of in een percentage van de omzet.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide