Tekstgerichte vragen:
Wie is de hoofdpersoon, en waar is hij in dit hoofdstuk?
Hoe lijkt Daan zich te voelen op het eiland? Kies een stukje tekst dat dit laat zien.
Kun jij een situatie bedenken waarin jij vrienden moest maken op een nieuwe plek, zoals Jonas? Wat zei je toen?
Stel je verhuist naar een eiland zoals Jonas. Wat zou je het leukste vinden? Wat zou je het moeilijkste vinden?
Vind je dat Jonas’ vader goede redenen heeft om te verhuizen?
Waarom wel/niet?
Teken Jonas op het eiland of maak een eenvoudige strip van hem met zijn moeder en Daan bij de zee. Gebruik details uit de tekst.