Administratie en kascontrole les 3

Cursus administratie voeren en kascontrole
Les 3 aanschaf materialen en kascontrole

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Cursus administratie voeren en kascontrole
Les 3 aanschaf materialen en kascontrole

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe administreer je de aanschaf van materialen?

Hoe voer je een kascontrole uit?

Slide 2 - Tekstslide

Welke materialen schaf je aan als DAP?

Slide 3 - Woordweb

Materialen aanschaffen
BTW - belasting toegevoegde waarde

0% (postzegels)
9%  (water, voedingsmiddelen etc.)
21% (rest)

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel % BTW zit er op medicijnen?
A
0%
B
9%
C
21%

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel % BTW zit er op verrichtingen?
A
0%
B
9%
C
21%

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel % BTW zit er op voeding en voedingssuplementen?
A
0%
B
9%
C
21%

Slide 7 - Quizvraag

BTW
Omzetbelasting of btw (belasting over de toegevoegde waarde) =
is een indirecte belasting die een overheid heft op de verkoop van producten of diensten.
De belasting wordt geheven op de verkoopprijs van een product in elke stap van het productie- of distributieproces (bronbelasting).
Toegevoegde waarde 
= het verschil tussen de marktwaarde van productie en de daarvoor ingekochte grondstoffen.


Slide 8 - Tekstslide

BTW afdracht.
Inkoop praktijk -> praktijk betaald BTW
Verkoop praktijk -> cliënt betaald BTW
Praktijk draagt BTW af.
= ontvangen BTW – de betaalde BTW
Praktijk draagt maandelijks of per kwartaal af, afhankelijk van de grootte van de praktijk.



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

€ 100.– excl 21% btw
is €.... incl. btw

Slide 11 - Open vraag

€109,-- incl 9% BTW = €.. excl

Slide 12 - Open vraag

Kascontrole

Slide 13 - Tekstslide

Verplichting?
  • Elke onderneming met contant geld is verplicht om periodiek de kas op te maken.
  • Verplichting vanuit de belasting.
  • Periodiek betekent regelmatig. (dagelijks, wekelijks, 2 wekelijks, maandelijks)

Slide 14 - Tekstslide

Systeem
  • Over de periode: …
  • Contante inkomsten bepalen
  • Contante uitgaven bepalen
  • Saldo berekenen
  • Kas tellen.

Slide 15 - Tekstslide

Vastleggen
Vastleggen in “kasboek”.

Papierenversie
Boekhoudprogramma.

Slide 16 - Tekstslide