20220113 VEPL420AH niveau 4 leerjaar 2 Dicteewoorden

Nederlands
VEPL420AH
13 januari 2022
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
VEPL420AH
13 januari 2022

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  1. TOETS 1: LEZEN (28-10) en herkansing (02-12)
  2. TOETS 2: SPELLING, GRAMMATICA & DICTEEWOORDEN: 20-01-2022 (herkansing 02-02)
  3. TOETS 3: STIJL: april 2022.
  4. TOETS 4: WERKWOORDSPELLING GECOMBINEERD: juni 2022.

                Als de lockdown wordt voortgezet (en dat weten wij deze vrijdag pas) 
                dan zal de toets plaatsvinden in de algemene week (op school)






Slide 3 - Tekstslide

09-12: Terugblik op:

  1. Meervoudsvormen & hoofdletters.
  2. Aaneenschrijven en tussenklanken.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters (VIA Handboek pagina 47 - 50)
  1. Begin van een zin.
  2. Namen van personen.
  3. Organisaties, merken en producten.
  4. Aardrijkskundige namen, volken, talen en windstreken.
  5. Historische gebeurtenissen en kalendergebruiken.
  6. Religieuze en culturele begrippen.

Slide 5 - Tekstslide

Meervoudsvormen (VIA Handboek pagina 50 - 53)
- enkelvoud + en = meervoud: een stoel - twee stoelen.
- aa/ee/oo/uu + 1 medeklinker: één klinker verdwijnt: een aap - twee apen.
- a/e/i/o/u + 1 medeklinker: medeklinker extra: een bak - twee bakken.
- s wordt vaak z: een baas - twee bazen.
- f wordt vaak v: een baas - twee bazen.
- meervoud op -s: etalages, logés, cadeaus OF taxi’s, baby’s OF cd’s, tv’s, bv’s.
- bezits-s: het huis van Henk - Henks huis OF het boek van Anja - Anja's boek OF de fiets van Kees - Kees' fiets.
- Latijnse uitgangen: een collega - twee collegae.


Slide 6 - Tekstslide

13-01: Lesdoelen
  • voorbereiding op de toets.

Slide 7 - Tekstslide

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in
A
faillissement
B
failissement
C
faillisement
D
failisement

Slide 8 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
eutanasie
B
euthanasie
C
euthenasie
D
euthanesie

Slide 9 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
barbeque
B
bbq
C
barbecue
D
barbacue

Slide 10 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
kangoero
B
kangeroe
C
kangoroe
D
kangoeroe

Slide 11 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
lock-down
B
lockdown
C
lock down
D
Lock Down

Slide 12 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
aplaudisseren
B
applaudiseren
C
applaudisseren
D
apploudisseren

Slide 13 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
consequent
B
consequend
C
konsequent
D
consekuent

Slide 14 - Quizvraag

Luister naar het woord en vul de juiste spelling in:
A
korona
B
cerona
C
coronna
D
corona

Slide 15 - Quizvraag

VERKLEINWOORD:

app
A
apje
B
appje
C
app'je
D
appke

Slide 16 - Quizvraag

VERKLEINWOORD:

baby
A
babietje
B
babitje
C
babytje
D
baby’tje

Slide 17 - Quizvraag

AANEENSCHRIJVEN:

boek … kast
A
boekekast
B
boeken-kast
C
boekenkast
D
boeken kast

Slide 18 - Quizvraag

HOOFDLETTERS & INTERPUNCTIE
De zin moet zijn:

in het zuiden van de verenigde staten spreekt men spaans

A
In het zuiden van de verenigde Staten spreekt men Spaans.
B
In het zuiden van de Verenigde Staten spreekt men Spaans.
C
In het zuiden van de Verenigde Staten spreekt men spaans.
D
In het zuiden van de Verenigde staten spreekt men Spaans.

Slide 19 - Quizvraag

HOOFDLETTERS:

meneer van der plas
A
meneer Van Der Plas
B
meneer Van Der plas
C
meneer Van der Plas
D
meneer van der Plas

Slide 20 - Quizvraag

VERKLEINWOORD:

bikini
A
bikinitje
B
bikini'tje
C
bikinietje
D
bikiniekje

Slide 21 - Quizvraag

HOOFDLETTERS:

eerste kamer
A
eerste kamer
B
Eerste kamer
C
eerste Kamer
D
Eerste Kamer

Slide 22 - Quizvraag

HOOFDLETTERS & INTERPUNCTIE
De zin moet zijn:

meneer de bruin koopt scheerschuim van
gilette bij de albert heijn


A
Meneer de Bruin koopt scheerschuim van Gilette bij de Albert Heijn.
B
Meneer De Bruin koopt scheerschuim van gilette bij de Albert Heijn.
C
Meneer De Bruin koopt scheerschuim van Gilette bij de albert heijn.
D
Meneer De Bruin koopt scheerschuim van Gilette bij de Albert Heijn.

Slide 23 - Quizvraag

MEERVOUDSVORMEN:

datum
A
datum's
B
data
C
datums
D
datum

Slide 24 - Quizvraag

AANEENSCHRIJVEN:

mening…verschil
A
meningverschil
B
menings verschil
C
meningsverschil
D
meningenverschil

Slide 25 - Quizvraag

HOOFDLETTERS:

pasen
A
pasen
B
Pasen
C
Passen
D
tok tok

Slide 26 - Quizvraag

MEERVOUDSVORMEN:

melodie
A
melodies
B
melodien
C
melodieen
D
melodieën

Slide 27 - Quizvraag

MEERVOUDSVORMEN:

taxi
A
taxi’s
B
taxies
C
taxis
D
taxi

Slide 28 - Quizvraag

MEERVOUDSVORMEN:

cadeau
A
cadeau's
B
cadeas
C
cadeaus
D
cados

Slide 29 - Quizvraag

HOOFDLETTERS:

franse kaas
A
Franse Kaas
B
franse kaas
C
Franse kaaz
D
Franse kaas

Slide 30 - Quizvraag

Zelfwerktijd: studiemeter
                                                                    Examencoach  Oefenexamen 3F – versie 2

                                                                                                           
  
                          
              








Slide 31 - Tekstslide

Planning
  1. TOETS 1: LEZEN (28-10) en herkansing (02-12)
  2. TOETS 2: SPELLING, GRAMMATICA & DICTEEWOORDEN: 20-01-2022 (herkansing 02-02)
  3. TOETS 3: STIJL: april 2022.
  4. TOETS 4: WERKWOORDSPELLING GECOMBINEERD: juni 2022.

                Als de lockdown wordt voortgezet (en dat weten wij deze vrijdag pas) 
                dan zal de toets plaatsvinden in de algemene week (op school)






Slide 32 - Tekstslide