Hoe gebruik je een Duits woordenboek voor examens?

Hoe gebruik je een Duits woordenboek voor leesteksten?
4H/ 4V / 5V
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe gebruik je een Duits woordenboek voor leesteksten?
4H/ 4V / 5V

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van de les kan je jouw Duits woordenboek gebruiken om moeilijke woorden uit examenteksten te vertalen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het doel van de les en leg uit wat studenten aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Wat lijkt je lastig bij het gebruiken
van je woordenboek?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Duits - Nederlands
Voor een leestekst zal je waarschijnlijk je woordenboek DN het meest nodig hebben. Maar ook je woordenboek ND mag je gebruiken.

Een woordenboek NN kan je helpen bij vertaling naar het Nederlands die je niet begrijpt.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat er in een Duits woordenboek staat en hoe het georganiseerd is.
Vertaal de volgende woorden.
Gebruik hiervoor je woordenboek.
Waar heb je de woorden gevonden?
  1. berührungslos
  2. Sprachtrend
  3. geprägten
  4. Kinderbuchverlag
  5. abgekupfert

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit welke soorten woorden er in een Duits woordenboek staan en hoe studenten deze kunnen herkennen.
Hoe zoek je een woord op in een Duits woordenboek?
Je zoekt bij het hele werkwoord
  • ahnten -->
  • wüssten -->
  • wegzulassen -->
  • geredet -->
  • abgelauscht -->

Slide 6 - Tekstslide

Laat zien hoe studenten een woord kunnen opzoeken in een Duits woordenboek en hoe ze de betekenis kunnen aflezen.
Hoe zoek je een woord op in een Duits woordenboek?
Je zoekt bij het enkelvoud
  • Sätze -->
  • Städte -->
  • Bäume -->
  • Umweltthemen -->

Slide 7 - Tekstslide

Laat zien hoe studenten een woord kunnen opzoeken in een Duits woordenboek en hoe ze de betekenis kunnen aflezen.
Hoe zoek je een woord op in een Duits woordenboek?
Je zoekt bij samengestelde woorden de woorden los op
  • Umweltthemen -->
  • Sprachforscher -->
  • wandlungsfähig -->
  • Dürrephasen -->
  • Weltklimarats -->
  • Bodenverhältnisse -->

Slide 8 - Tekstslide

Laat zien hoe studenten een woord kunnen opzoeken in een Duits woordenboek en hoe ze de betekenis kunnen aflezen.
Hoe kies je de juiste vertaling?
Soms heeft een woord meerdere vertalingen. Kies de vertaling die het beste past bij de context van de zin.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit hoe studenten de juiste vertaling kunnen kiezen door te kijken naar de context van de zin.
Vertaal de inleiding van de tekst. 
Gebruik je woordenboek. 
„Kommst du mit Klo?“ oder „lch war Fußball“ – solche Sätze sind an
manchen Berliner Schulen Alltag. Eine neue Umgangssprache
entsteht, sagen Sprachforscher und glauben: Bald könnten wir alle
so reden. 

https://havovwo.nl/havo/hdu/bestanden/hdu19it8.pdf
 

Slide 10 - Tekstslide

Geef een voorbeeldtekst en laat studenten de betekenis van de woorden opzoeken met behulp van hun Duits woordenboek.
Vertaal de inleiding van de tekst. 
Gebruik je woordenboek. 
Eigentlich geht es dem Wald in Deutschland gar nicht so schlecht. Auf jeden Fall besser als vor 30 Jahren, als das Waldsterben eines der zentralen Umweltthemen war. Auch besser als vor zweihundert Jahren. Damals waren vor allem Wälder in der Nähe von Siedlungen derart übernutzt, dass die
Landschaft wie eine Art Savanne aussah. Jetzt, im 21. Jahrhundert, droht dem Wald eine neue Gefahr: der Klimawandel. 

https://havovwo.nl/vwo/vdu/bestanden/vdu19iit4.pdf
 

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeldtekst en laat studenten de betekenis van de woorden opzoeken met behulp van hun Duits woordenboek.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.