7. Oktober/C Hören/Stammbaum

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Was wirst du heute lernen
Je kunt de gezinsleden benoemen


Slide 2 - Tekstslide

Wie werdet ihr das machen?


  • Überhören
  • wiederholen
  • einen Stammbaum machen

Slide 3 - Tekstslide

Die Hausaufgaben für heute 
Gemacht
Die Aufgaben zu C Hören

Gelernt Lernübersicht:
Lernliste N-D: t/m niet
Lernliste D-N: A, C, D
Grammatik: haben und sein
Sprachmittel

Slide 4 - Tekstslide

Aber zuerst: ein Spiel
4 groepen spelen tegen elkaar: 2 van 5, 2 van 4
Eén persoon uit de groep krijgt de buurt:
antwoord goed = 2 punten
niet weten = overleggen met groep. Antwoord goed = 1 punt 

Slide 5 - Tekstslide

An die Arbeit!
Was? Du wirst einen Stammbaum von deiner Familie machen
Wie? auf Papier oder am Laptop
Mit wem? alleine
Wie lange? Bis zum Ende der Stunde
Hilfsmittel: dein Buch oder die online Methode

Slide 6 - Tekstslide

Was hast du gelernt?
Noem drie gezinsleden in het Duits






Slide 7 - Tekstslide

Hausaufgaben
Mache:
die Aufgaben 16, 17 zu D Lesen

Lerne 
die ganze Lernübersicht:









.



Slide 8 - Tekstslide

Slim Stampen






.



timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

HV2 - Woche 3 - Stunde 2

Slide 10 - Tekstslide

Programma
1. Wiederholung!
2. Die Zahlen
3. Sprechen!
4. Was hast du bisher gelernt?


Ziele:
  • Je weet hoe je in het Duits tot 20 kunt tellen.
  • Je weet hoe je de letters van het alfabet uitspreekt.
  • Reflexion

Slide 11 - Tekstslide

Wiederholung Wörterliste B
Schrijf de woorden van de volgende slide op in je schrift.
Markeer voor jezelf welke woorden je lastig vond. Dan weet je welke nog nog goed kunt oefenen.

Slide 12 - Tekstslide

A
B
C
D
E
timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Antworten
A. die Postleitzahl
B. zwei
C. Österreich
D = alt
E = die Niederländerin

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf de vraagwoorden die je in het Duits weet in het woordweb

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Vraagwoorden opdracht
1. hoe                           ..... alt sind Sie?
2. wat                          .... machst du morgen?
3. wanneer               ...... kommst du?
4. wie                          ..... ist dein Lehrer?
5. waar                       ..... wohnt dein Vater?
6. waar vandaan    ..... kommt deine Tante?

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden
1. wie
2. was
3. wann
4. wer
5. wo
6. woher

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Die Zahlen 0 -10

0 = null
1 = eins
2 = zwei
3 = drei
4 = vier
5 = fünf
6 = sechs
7 = sieben
8 = acht
9 = neun
10 = zehn


11 = elf
12 = zwölf
13 = dreizehn
14 = vierzehn
15 = fünfzehn
16 = sechzehn
17 = siebzehn
18 = achtzehn
19 = neunzehn
20 = zwanzig

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf deze getallen in het Duits
2         5       10      16         19      20

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden
zwei
fünf
zehn
sechzehn
neunzehn
zwanzig


Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

RAPPEN!
= regel

Slide 25 - Tekstslide

Mindmap!
Maak een mindmap van de eerste 3 lesweken Duits.
Wat heb je geleerd?
Zet dat in het Duits (en Nederlands) in een mindmap!
(denk aan: het werkwoord sein, voorstellen, etc.)
Deutsch
(1. Jahr)
lidwoorden
der = mannelijk

Slide 26 - Tekstslide

Lerne... lerne... wie denn?
1. BENUTZE MERKTECHNIKEN (Eselsbrücken, Abkürzungen)
2. SCHAFFE DIR EINE LERNUMGEBUNG (Schreibtisch, ordentlich)
3. BRING DIE WORTE IN EINEN ZUSAMMENHANG (Thema, der/die/das)
4. LERNE AUS REALEN, LEBENSECHTEN SITUATIONEN (Filme, Serie)
5. SETZE NOCH EINEN DRAUF (MINDMAPS)
6. FINDE DIE WERKZEUGE, DIE AM BESTEN ZU DIR PASSEN (Flashcards, Apps, Listen, Spiele)
7. KONZENTRIERE DICH AUF NÜTZLICHE WÖRTER
8. WIEDERHOLUNG IST DAS A UND O (mindestens 7 Mal)


Slide 27 - Tekstslide

Hausaufgaben: 
am Montag, dem 20. September 2021
Lernen:
Lerne: Wörterliste B NL-D               
Lerne: het werkwoord 'sein'
Lerne: Sprachmittel                      

Machen:
Aufgaben Teil D (online)
Mindmap abgeben

Tipp:
Slim stampen online: Grammatica (en andere onderdelen)!
Als je volledig digitaal werkt, hoef je niet meer jouw boek Duits mee naar school te nemen. 

Slide 28 - Tekstslide

Tschüss !! 😁😁
Tschüss und bis Morgen!!

Slide 29 - Tekstslide

Hoofdletters
Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?
Wat is het verschil met het Nederlands?

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?

Slide 31 - Open vraag

Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten
over
stefanie ist neunzehn jahre alt. stefanie ist ein einzelkind. sie macht ein fernstudium und ist viel zu hause. sie hat keine geschwister. die mutter wollte kein zweites kind.

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten
over
Stefanie ist neunzehn Jahre alt. Stefanie ist ein Einzelkind. Sie macht ein Fernstudium und ist viel zu Hause. Sie hat keine Geschwister. Die Mutter wollte kein zweites Kind.

Slide 33 - Tekstslide