Minor A1 Unidad 2 Chantal do 10 sept

Minor A1,  Con Gusto Unidad 2 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Minor A1,  Con Gusto Unidad 2 

Slide 1 - Tekstslide

¿Preguntas sobre los deberes?
Qué tal va todo? Hoe gaat het allemaal?

TB nr. 13 unidad 1 p.16:
Wie heeft er een lange zin opgeschreven of kan er nu 1 maken? 


een korte herhaling..

Slide 2 - Tekstslide

herhaling regelmatige ww op -AR TB p.12
persoonlijke vn.

estudiar

1.  estudio
2. estudias
3. estudia
1.  estudiamos
2. estudiáis
3. estudian
1.  ik
2. jij
3. hij, zij, u
1.  wij
2. jullie
3. zij, u  
1. yo
2. tú
3. él, ella, usted
1. nosotros/as
2. vosotros/as
3. ellos, ellas, ustedes
hablar

1.
2.
3.
1.
2.
3.
.

Slide 3 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
hombre
hospital
mujer
radio
habitación
problema
mano
chica
café

Slide 4 - Sleepvraag

¿Qué recuerdas?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen CG1 unidad 2 Primeros contactos
  • je voorstellen en zeggen waar je vandaan komt
  • vragen hoe het met iemand gaat
  • woorden kunnen spellen (dinsdag in de fysieke les)
  • naar een e-mail adres of telefoonnummer vragen
  • praten over beroepen/bedrijven
  • ontkenning

Slide 6 - Tekstslide

primeros contactos  nr. 1B, p. 19 tb
¿ Qué profesión tienen las personas en la foto?
Ik ben Cubaanse/ Peruaanse
ik woon in Pamplona/ Gerona
ik werk in een hotel/zkh
Wat betekenen de 3 zinnen?
¿Quién es?

Slide 7 - Tekstslide

Mucho gusto: nr. 2 TB p.20 tb, lees mee in het tb
16
17
18

Encantado wordt gezegd door 
Encantada wordt gezegd door
Mucho gusto is altijd goed

       De betekenis?  
mannen
vrouwen
Aangenaam.

Slide 8 - Tekstslide

nr. 2c TB, vul het schema in m.b.v. de dialogen 

Slide 9 - Tekstslide

De antwoorden.....

Slide 10 - Tekstslide

Muy bien... ¿o no? 

Slide 11 - Tekstslide


ik
jij
hij/zij/u
wij
jullie 
zij
ser=zijn
soy
eres
es
somos
sois
son

yo
él/ella/usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes


timer
3:00
nr. 4 tb p. 21,  het werkwoord "ser" -  zijn

Slide 12 - Tekstslide

Bijzonder gebruik van het werkwoord ser

Wat denk je dat " Yo soy Ana " betekent?



En hoe vertaal je dan "Yo soy de Holanda" ?
Ik ben Ana
Ik kom uit Nederland.

Slide 13 - Tekstslide

                                  
Het werkwoord  SER betekent zijn : 
Soy Ana= ik ben Ana

het werkwoord SER met het voorzetsel DE
betekent lettelijk ZIJN VAN maar wij zeggen KOMEN UIT:
Soy de España= ik kom uit Spanje

Vamos a hacer un pequenõ test (een kleine test)


 SER versus SER DE

Slide 14 - Tekstslide

¿Cómo se dice?

Hoe zeg je : ik ben Carmen
A
me llamo Carmen
B
Soy Carmen
C
Soy de Carmen
D
Me llamas Carmen

Slide 15 - Quizvraag

¿Como se dice?
hoe zeg je : ik kom uit Guatemala?
A
Soy Guatemala
B
Soy de Guatemala

Slide 16 - Quizvraag

¿Como se dice?
Hoe vraag je : kom je uit Spanje?
A
¿Eres España?
B
¿ Eres de España?
C
¿De dónde España?
D
¿De dónde eres España?

Slide 17 - Quizvraag

las profesiones - beroepen: mannelijk/vrouwelijk?
zie voor meer beroepen p.170 TB
thematische woordenlijst
nr.7c tb, p. 22
-o -> -a
-or -> -ora
masculino=femenino

Slide 18 - Tekstslide

Zet het juiste beroep bij de foto's
la profesora
la cantante
la peluquera
la médica
el/la dentista
el piloto
el camarero

Slide 19 - Sleepvraag

5
Bepaald: de en het 
Onbepaald: een 
bepaald en onbepaald lidwoord, nr 7d tb
¿Trabaja(s) en un hospital / una escuela? 

Slide 20 - Tekstslide

Señor / señora, met en zonder lidwoord
vergelijk de volgende zinnen:
1. Mucho gusto, señora Ribas ( dialoog 1 oef.2)
2. La señora Ribas es la organizadora del congreso (oef 4)

Wanneer gebruik je het lidwoord en wanneer niet?
maak opdr. 5B
wb  p. 18
timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

¿Qué hace usted?
nr. 8a tb, p.23


¿Qué significa...?

wat betekenen de vragen en antwoorden?

Slide 22 - Tekstslide

¿Qué hace usted?
nr. 8a tb, p.23: nog een paar alternatieven

Slide 23 - Tekstslide

Información personal, nr. 9a tb p.23
21
luister en vul de gegevens in
  • Wat is jouw / uw (mobiele) telefoonnummer? 


  • Heeft u / Heb jij email?


Slide 24 - Tekstslide

Información personal, nr. 9b tb p.23

Hoe vraag je?

  • Wat is jouw / uw (mobiele) telefoonnummer? 
¿ Cuál es tu/su teléfono/ número de móvil?
antwoord: Es el.........

  • Heeft u / Heb jij email?
¿ Tiene/s correo electrónico? /  ¿tienes e-mail?
antwoord: Sí, es..........

Slide 25 - Tekstslide

Tener= hebben, vaak in de betekenis van bezitten
 yo                                    tengo
tú                                     tienes            
él/ella/usted                   tiene
nosotros/as                    tenemos
vosotros/as                     tenéis
ellos/ellas/ustedes        tienen

LET OP:    Tengo 22 años -> leeftijd ook met "tener"
                   maar je zegt: ik ben 22 jaar


een nieuw werkwoord: tener

Slide 26 - Tekstslide

             ¡Hasta el miércoles!
DEBERES

voor in de werkgroepjes:
7,9b,10 (do)

Al final de la clase y en casa:
-Alles van unidad 1 wb
-Opdracht 1 t/m 10 van unidad 2, werkboek

Slide 27 - Tekstslide