Lezen H4

Lezen H4
Mening, argument en standpunt
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen H4
Mening, argument en standpunt

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Je kunt vertellen wat feiten, meningen en argumenten zijn.
- Je kunt feiten en meningen herkennen.
- Je kunt argumenten herkennen.
- Je kunt zelf feiten en mening bedenken.

Slide 2 - Tekstslide

Planning deze les
  • Kort herhalen theorie H4
  • Bespreken opdr. 1 van H4
  • Aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht H4 Lezen

Slide 4 - Tekstslide

Feit vs. Mening

Slide 5 - Tekstslide

Feit
  • Uitspraak over iets wat waar of niet waar is 
  • Een feit kan je controleren.

Voorbeeld: 'De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.'

Slide 6 - Tekstslide

Mening (standpunt)
  • Wat iemand ergens van vindt
  • Het is niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens ermee zijn

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen'

Slide 7 - Tekstslide

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
feit
B
mening

Slide 8 - Quizvraag

Feit of mening?
Vandaag is het donderdag.
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

Feit of mening?
De bladeren zijn nat.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Feit of mening?
Rotterdam telt 220.000 inwoners.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quizvraag

Feit of mening?
Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quizvraag

Feit of mening?
Nederland ligt in Europa.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quizvraag

Noteer een feit over jezelf.

Slide 14 - Open vraag

Noteer een korte zin met een mening.

Slide 15 - Open vraag

Argument (reden)
  • Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
  • Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...
Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument)'.

Slide 16 - Tekstslide

Bespreken opdr. 1
  1. De film La La Land.
  2. Feit, je kunt controleren of dit waar is.
  3. Het is terecht dat La La Land bij de Oscaruitreiking zes prijzen van de jury kreeg.
  4. La La Land is echt heel mooi / een heel mooie film.
  5. Hoofdrolspelers, muziek, dansnummers en kleuren.
  6. Het zijn twee jonge filmsterren naar wie je eindeloos blijft kijken: Emma Stone en Ryan Gosling.

Slide 17 - Tekstslide

Bespreken opdr. 1
  1. 1. Het roept veel emoties op. 2. Het is werkelijk prachtig. 
  2. Van de dansnummers kun je echt genieten.
  3. Mening = De kleuren in de film maken het kijken ernaar tot een speciale belevenis. Argument = Ze zorgen voor een heel aparte sfeer.
  4. namelijk
  5. Mening = Je zult dit een prachtige film vinden. Argument = La La Land bevat genoeg ingrediënten die de film een echte topper maken.
  6. daarom

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga verder aan de opdrachten van H3 of
maak opdr. 1 van H4.

Dit is huiswerk voor volgende week maandag.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van lezen H4 opdr. 2 en 4.

Morgen maken we een oefentoets.

Slide 20 - Tekstslide